1. Goed en verantwoord inzetten van productiefactoren
1.1. Arbeid
1.1.1. Mensen die het werk uitvoeren
1.1.1.1. Loon
1.2. Kapitaal
1.2.1. Productiemiddels zoals machines en gebouwen
1.2.1.1. Rente/huur
1.3. Natuur
1.3.1. Grond en grondstoffen
1.3.1.1. Pacht
2. Natuurlijke ondernemingsvormen
2.1. Eenmanszaak
2.2. Maatschap
2.3. Vennootschap onder firma VOF
2.4. Rederij
2.5. Commanditaire vennootschap
3. Businessplan
3.1. Systematische vertaling van ideeën
3.1.1. Uitvoeren tot praktisch uitvoerbare acties
3.1.1.1. Informatie verzamelen
3.1.1.1.1. Is er vraag naar jouw product of dienst?
3.1.1.1.2. Kan jou bedrijf slagen in de economie?
3.1.1.2. Analyses maken
3.1.1.2.1. Maak een schatting van de kosten in de investering.
3.1.1.2.2. Verzekeringen
3.1.1.3. Keuzes maken
3.1.1.4. Beslissingen nemen
4. Wat is ondernemen?
4.1. Economische activiteiten ontplooien.
5. Zet alle voordelen op een rijtje
5.1. Voordelen
5.1.1. Eigenbaas
5.1.2. Nieuwe dingen ontdekken
5.1.3. Je passie beoefenen
5.2. Nadelen
5.2.1. Minder vakantie
5.2.2. Moeilijke te combineren met privé leven
5.2.3. Je moet economische kennis hebben
5.2.4. Risico's
5.2.4.1. Verlies maken
5.2.4.2. Wantbetalers
5.2.4.3. Imagoschade
5.2.4.4. Aansprankelijkheid
6. Zelfstandig zijn
6.1. eigen zaak hebben
6.1.1. Verantwoordelijkheid nemen
7. Signaleren van kansen
7.1. risico's durven nemen
8. USP
8.1. Unique selling point/ proposition
8.1.1. Eigenschap van een product die het onderscheidt van gelijke producten
8.1.2. Onderscheidend vermogen
9. Creativiteit
9.1. Plaats
9.1.1. Veel bezochte plaatsen
9.2. Hoe bereik je klanten?
9.2.1. Reclame
9.2.1.1. Collectieve reclame
9.2.1.2. coöperatieve reclame
9.2.1.3. ideële reclame
9.2.1.4. ...
9.2.2. Website
9.3. Profiel
9.3.1. Naam
9.3.2. Slogan