Inspanningsfysiologie

马上开始. 它是免费的哦
注册 使用您的电邮地址
Inspanningsfysiologie 作者: Mind Map: Inspanningsfysiologie

1. Soorten Spiervezels

1.1. Slow twitch

1.1.1. Rode vezels

1.1.2. Hoge aerobe capaciteit (zuurstof aangedreven)

1.1.3. Bevat veel mitochondrien (voor aanmaak ATP)

1.1.4. Duurkracht

1.2. Fast twitch

1.2.1. Witte vezels

1.2.2. Zijn groter dan Slow twitch

1.2.3. Geven relatief maximale kracht

1.3. Verhouding van slow en fast twitch vezels verschillen per mens.

1.3.1. Marathonloper: slow twitch

1.3.2. Sprinter: fast twitch

2. Aansturing spieren

2.1. Zenuw aansturing spier

2.1.1. Motorische eenheid/Motor unit zorgen, op basis van de benodigde inspanning, dat de spier contraheert.

2.1.2. 2 soorten motor units

2.1.2.1. Kleine motor unit

2.1.2.1.1. Fijn motorische bewegingen

2.1.2.2. Grote motor unit

2.1.2.2.1. Grote kracht inspanning

2.1.3. Motor unit bestaat uit 3 elementen

2.1.3.1. Motor neuron in de ruggenmerg

2.1.3.2. Zenuw

2.1.3.3. Zenuwvezels die worden aangestuurd

2.2. Contractie van de spier

2.2.1. Dynamische inspanning

2.2.1.1. Afstand origo en insertie verkleind of vergroot

2.2.1.2. Concentrische contractie - spier verkort

2.2.1.3. Exentrische contractie - spier verlengt

2.2.2. Statische inspanning

2.2.2.1. Afstand origo en insertie blijft gelijk

2.2.2.2. Isometrische contractie - spier levert kracht zonder actieve zenuw impuls (gewicht boven hoofd houden)

2.2.3. Actine Myosine

2.2.3.1. Door zenuwsignaal contraheren Actine- en Myosine-filamenten

2.2.3.1.1. Contractie vind plaats door in elkaar schuiven van de Actine en Myosine

2.2.3.2. Splitsing van Adenosine-Tri-Phosfaat (ATP) zorgt voor energie

3. 6 elementen van de spier

3.1. Spier

3.2. Spierbundels

3.3. Spiervezels

3.4. Myofibrillen

3.4.1. Myofibrillen zijn dunne draadjes in de spiervezels

3.5. Sacromeren

3.5.1. Sacromeren bevinden zich achter elkaar

3.6. Actine- & Myosine-filamenten

4. Spieren trekken aan botstukken om te bewegen

5. Energie voorziening spier

5.1. Andenosine-Tri-Phosfaat ATP

5.1.1. Wat

5.1.1.1. Energie rijke phosfaat verbinding

5.1.1.2. Zonder ATP geen kracht

5.1.2. Hoe

5.1.2.1. Splitsing ATP

5.1.2.1.1. ATP --> ADP + Phosfaat + Energie

5.1.3. Hoelang

5.1.3.1. Bij max. sprint ATP na 2-3 sec op

5.1.4. Waarmee

5.1.4.1. Nieuwe ATP wordt aangemaakt met voedingstoffen

5.2. Voedingstoffen

5.2.1. Koolhydraten

5.2.1.1. Suikers en zetmeel

5.2.1.1.1. Pasta, brood, aardappelen

5.2.2. Vetten

5.2.2.1. plantaardige vetten

5.2.2.1.1. Noten, slaolie, margarine

5.2.2.2. dierlijke eiwitten

5.2.2.2.1. Vleesch

5.2.3. Proteinen

5.2.3.1. Vlees en zuivel

5.2.3.2. Primair als bouwstof voor spieren

5.3. Energie systemen

5.3.1. Phosfaat systeem

5.3.1.1. Lichaamseigen

5.3.1.2. Kracht explosie

5.3.1.3. Draait op Andenosine-Tri-Phosfaat ATP

5.3.1.3.1. ATP--> ADP + P + Energie

5.3.1.4. Creatine Phosfaat CP helpt met aanmaak ATP

5.3.1.4.1. CP --> C + P + Energie

5.3.1.5. Aanmaken ATP met CP

5.3.1.5.1. (CP --> Energie) Energie + ADP + P = ATP

5.3.2. Melkzuursysteem

5.3.2.1. Glycogeen/Glucose

5.3.2.2. Glucose --> ATP + Melkzuur

5.3.2.3. Anaeroob

5.3.2.4. Hoge intensiteit 2-3 min verzuring in spier

5.3.2.5. Snelle energie leverancier

5.3.3. Zuurstofsysteem

5.3.3.1. Verbranding vind plaats in mitochondrien

5.3.3.2. Gebruikt Vet en Koolhydraten

5.3.3.3. Aeroob

5.3.3.4. Lage intensiteit: Vet + O2 --> ATP + C02 + H2O

5.3.3.5. Hoge intensiteit: Koolhydraten + O2 --> ATP + CO2 + H2O