
1. wat is de toetsstof?
1.1. blok 5 en blok 6 (voor toetsweek periode 4)
1.1.1. wat je niet hoeft te leren van H5: par.1, par 8, par. 9, par 10 en par. 11
1.1.1.1. wat je niet hoeft te leren van H6: par.1, par.2,par. 6,par.8, par. 10 en par. 11
2. blok 5 paragraaf 2
2.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
2.1.1. 2.2 je moet deze woorden leren: eigenschappen, hoofdpersoon en bijfiguren en weten wat dat zijn ook moet je je mening over iemand kunnen geven
3. blok 5 paragraaf 3
3.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
3.1.1. je moet de woordsoorten kunnen benoemen
4. blok 5 paragraaf 4
4.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
4.1.1. bijvoegelijk en stoffelijk naamwoord
4.1.1.1. het bijvoegelijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord
4.1.1.1.1. woorden verdelen in lettergrepen en het afbreekteken
5. blok 5 paragraaf 5
5.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
5.1.1. de woordjes van opdr. 21 en 22
5.1.1.1. 5.3 de woorden klemtoon, klemtoonteken en uitspraak
6. blok 5 paragraaf 6
6.1. de dikgedrukte woorden uit 6.1 en 6.2
7. blok 5 paragraaf 7
7.1. het woord directe rede
8. blok 6 paragraaf 4
8.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
8.1.1. het (stoffelijk) bijvoegelijk naamwoord
8.1.1.1. de trappen van vergelijking
8.1.1.1.1. lastige gevallen: de g-klank
9. blok 6 paragraaf 5
9.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
9.1.1. alle blauwe woordjes
10. blok 6 paragraaf 7
10.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
10.1.1. de theorie (blauw)
11. blok 6 paragraaf 9
11.1. wat moet je leren uit de paragraaf?
11.1.1. synoniemen en antoniemen
12. tips om te leren
12.1. begin op tijd
12.1.1. vaak herhalen
12.1.1.1. samenvatting maken met de dik gedrukte woorden
12.1.1.1.1. laat je overhoren
13. hoe maak je de samenvatting?
13.1. 1. lees de tekst
13.1.1. 2. kijk naar de dik gedrukte woorden
13.1.1.1. 3.schrijf de belangrijkste zinnen op
13.1.1.1.1. 4. markeer de woorden/zinnen die voor jou belangrijk zijn.
14. tips om huiswerk te maken
14.1. schrijf je huiswerk goed op in je agenda
14.1.1. vraag het als je iets niet snapt
14.1.1.1. doe het op tijd
14.1.1.1.1. lees de opdracht(en) goed
15. tips voor in de les
15.1. neem je leesboek mee
15.1.1. let goed op, zodat je de stof snapt
15.1.1.1. vragen als je het niet snapt
15.1.1.1.1. ga niet in discussie met je leraar
16. woordjes leren
16.1. zoek de woorden op die je niet weet
16.1.1. vaak herhalen
16.1.1.1. schrijf de moeilijke woorden op en markeer ze, zodat je dat door kunt lezen
17. websites om Nederlands te leren
17.1. www.cambiumned.nl
17.1.1. www.lereniseenmakkie.nl
17.1.1.1. www.learn-tips.simpsite.nl