马上开始. 它是免费的哦
注册 使用您的电邮地址
diagnostiek 作者: Mind Map: diagnostiek

1. diagnostiek

1.1. objectieve diagnostiek?

1.2. onderscheid

1.2.1. opvoedingsproblemen

1.2.2. gedragsstoornissen

1.2.2.1. criteria RUTTER - gedrag niet leeftijdsadequaat manifesteert zich frequent duurt lang manifesteert zich intensief Hardnekkig - verschillende betrokkenen signaleren in verschillende situaties dezelfde problemen - gedrag schaadt of bedreigt de ontwikkeling - geen socio-culturele gebondenheid - conglomeraat van kenmerken

1.2.2.1.1. - niet leeftijdsadequaat

1.2.3. aanpassingsproblemen

1.2.3.1. - ontstaat naar aanleiding feit - vaak zelfde uitingsvorm als gedragsstoornis bv. depressie , rouwreactie - kennen meestal een positief verloop - kunnen vererger en uitgroeien tot een stoornis

1.2.4. gedragsproblemen bij het kind

1.2.5. ontwikkelingsstoornissen

2. resultaat observatie en diagnostiek

2.1. algemene informatie

2.2. uiterlijk

2.3. motoriek

2.3.1. fijne en grove motoriek

2.4. communicatie

2.4.1. verbaal vs. non -verbaal

2.5. gedrag

2.5.1. t.o.v andere

2.5.1.1. - cliënten - begeleiding - ouders - siblings

2.5.2. t.o.v dagdagelijkse situaties

2.5.2.1. - bij het opstaan - bij het slapen gaan - aan en uitkleden - bij maaltijden - hygiëne - zindelijkheid - taken , huiswerk - bij vrije tijd , spelsituaties - opvallende gedragingen - aanpassingsvermogen - financieel aspect - sociaal - emotioneel functioneren - cognitieve vaardigheden

3. intake gesprek

3.1. vertrouwensrelatie opbouwens

3.2. inventariseren van informatie

3.2.1. Analyse van de verwachtingen t.a.v. hulpverlening - Aard van de verwachte hulp - Betrokkenheid t.a.v. de hulpverlening - Weerstanden t.a.v. de hulpverlening

3.2.2. Analyse van het gezinssysteem - Persoonskenmerken - Subsysteemkenmerken - Algemene gezinskenmerken - Contextkenmerken

3.2.3. Analyse van het opvoeden - Pedagogisch aanbod - Pedagogisch hanteren van situaties - Pedagogische vraag

3.3. inventariseren van de hulpvraag

3.3.1. kennis dossier cliënt

3.3.1.1. - Bestuderen van ontvangen rapportage - Analyse verwijsbrief

3.3.2. diagnostiek

3.3.3. vaardigheden

3.3.3.1. - Observeren - Gesprekstechnieken - Gebruik van instrumentarium

4. vaardigheden

4.1. observeren

4.1.1. soorten

4.1.1.1. systematisch waarnemen - proces met systematiek - beperken tot die items die van belang zijn in functie van ons doel

4.1.1.2. opzettelijk waarmnemen - niet alles regristreren maar bewust waarnemen - observatie gestuurd vanuit een opdracht

4.1.1.3. doelgericht waarnemen - kijken met een bepaald doel - zicht krijgen op hulpvraag - doel : betrouwbare informatie verkrijgen die doelgericht en verantwoord handelen mede mogelijk maken.

4.1.2. objectiviteit

4.1.3. stoorzenders

4.1.3.1. totale context

4.1.3.1.1. - plaats waar observatie gebeurd - aanwezigheid derden - tijdsaspecten - pregnatie

4.1.3.2. bij cliënt

4.1.3.2.1. - cliënt wilt informatie achterhouden - non-verbale gedrag is niet in overeenstemming met wat persoon zegt - de geobserveerde persoon is niet zoals gewoonlijk - spreekt een andere taal - pregnatie - anders gedragen wanneer er geobserveerd wordt

4.1.3.3. observator

4.1.3.3.1. - alle zintuigen geven informatie - gevoelens - aandacht , concentratie - normen en waardenpatroon - humeur - afweermechanismen - kennis en ervaring - acceptatie en onvolledige informatie - te snel en impulsief interpreteren - generaliseren - vooroordelen - stereotypering - halo- effect - identificatie - projectie - persoonlijke norm - beschiksbaarheidsheuristiek - verschillen in causale attributie tussen c en d - beschikbaarheid van denkbeelden - represetativiteit

4.2. instrumenten

4.2.1. IZIKA

4.2.2. DSM

4.2.3. ASEBA- systeem ( brede band screening)

4.2.3.1. vragenlijsten : - ouder: CBCL (1;5-5, 6-18) - leerkracht: TRF (1;5-5, 6-18) - jongere: YSR (11-18) - observator: DOF (5-14) - clinicus: SCICA (6-11) - volwassenen: ABCL, ASR (+18)

4.3. gesprekstechnieken