1. Vorm/Functie
1.1. Het hart is de pomp van je lichaam. Het is een soort spier die bloed door je hele lichaam pompt.
2. Frequentie
2.1. Hartslag
2.1.1. De pompbeweging van het hart
2.2. Ritmestroonis
2.2.1. Als het hart niet op een normale manier klopt.
2.3. Pacemaker
2.3.1. Een apparaat om het menselijk hart te ondersteunen.
3. Geluiden
3.1. Stethoscoop
3.1.1. (Auscultatie); Een instrument om naar geluiden in het lichaam te luisteren.
3.2. Harttonen
3.2.1. De geluiden die het hart maakt.
3.3. Geruis (Souffle)
3.3.1. Een geluid, dat een arts door onderzoek aan het hart kan waarnemen.
3.4. Turbulente stroming
3.4.1. De stroming loopt niet netjes gelaagd in het hart.
4. De Werking
4.1. Het (zuurstofarme) bloed komt eerst in de rechter boezem terecht. Vandaar stroomt het naar de eerste kamer en vanuit die kamer wordt het naar de longen gepompt (Er wordt zuurstof opgehaald). Het bloed keert dan weer terug naar het hart. Het (zuurstofrijke) bloed komt nu binnen in de tweede boezem. Vanuit de boezem stroomt het naar de tweede kamer. Zo pompt het hart het bloed weer terug naar het lichaam. (Het hart blijft voortdurend pompen).
5. Afwijkingen
5.1. Atriumseptumdefect
5.1.1. Een gaatje in de hartboezem (atrium)
5.2. Ventrikelseptumdefect
5.2.1. Een gaatje in de hartkamer (ventrikel),
5.3. Tetralogie van Fallot
5.3.1. Een benaming voor het geheel van vier verschillende afwijkingen die gezamenlijk op kunnen treden en die onder één noemer zijn gebracht.
6. Bouw
6.1. 1
6.1.1. Bovenste holle ader
6.2. 2
6.2.1. Longslagader (Rechte long)
6.3. 3
6.3.1. Longader (Rechte long)
6.4. 4
6.4.1. Pulmonalisklep
6.5. 5
6.5.1. Rechter atrium (boezem)
6.6. 6
6.6.1. Tricuspidalisklep
6.7. 7
6.7.1. Rechter kamer (ventrikel)
6.8. 8
6.8.1. Onderste holle ader
6.9. 9
6.9.1. Aorta
6.10. 10
6.10.1. Longslagader (Linker long)
6.11. 11
6.11.1. Longader (Linker long)
6.12. 12
6.12.1. Linker atrium (boezem)
6.13. 13
6.13.1. Mitralisklep
6.14. 14
6.14.1. Aortaklep
6.15. 15
6.15.1. Linker kamer (ventrikel)
6.16. 16
6.16.1. Septum (Wand tussen kamers)