Theorie van Erikson

1. Fasen

1.1. Baby fase (0 tot 18 maanden) Vertrouwen vs. fundamenteel wantrouwen

1.1.1. Kind

1.1.1.1. Benadrukt belang goede hechting

1.1.1.2. Ontdekkingstocht vanuit veilige haven

1.1.1.3. Impact vrienschaps- en liefdesrealties latere leven

1.1.2. Moeder

1.1.2.1. Openstaan voor kind

1.1.2.2. Boosheid, droefheid kind komt door frustraties

1.2. Peuterleeftijd (1.5 jaar tot 3 jaar) Zelfstandigheid vs. schaamte en twijfel

1.2.1. Kind

1.2.1.1. Drang zelfstandigheid (Autonomie)

1.2.1.2. Ontdekkingstocht in huis en tuin

1.2.2. Opvoeders

1.2.2.1. Kind niet overbeschermen

1.2.2.2. Niet aan lot overlaten (Gevolg : angst)

1.2.2.3. Positief benadren (Gevolg: durf)

1.3. Kleuterleeftijd (3 jaar tot 6 jaar) Initiatief vs. schuldgevoel

1.3.1. Kind

1.3.1.1. Ontdekkingstocht buitenhuis

1.3.1.2. Eerste vaardigheden (Keuze maken)

1.3.1.3. Trots op verwezenlijkingen

1.3.1.4. Schuldgevoel ontdekken (Blijft meestal niet nazinderen)

1.3.2. Opvoeders

1.3.2.1. Grenzen stellen zonder Schuldgevoel cultiveren

1.4. Schoolleeftijd (6 jaar tot 12 jaar) Vlijt vs. minderwaardigheid

1.4.1. Kind

1.4.1.1. Belangrijkste vaardigheden aanleren

1.4.1.2. Kind zelf vergelijken met anderen

1.4.2. Leerkracht

1.4.2.1. Talenten van kind benadrukken

1.4.2.2. Positieve bekrachtiging blijft belangrijk

1.5. Adolescentie (12 jaar tot 18 jaar) Identiteit vs. rolverwarring

1.5.1. Kind

1.5.1.1. Seksueel rijp worden

1.5.1.2. Zoek naar ware identiteit

1.5.1.3. Nood experimenteren om identiteit te vinden

1.5.1.4. Puberteit = wachtkamer (fouten zijn toegestaan)

1.5.1.5. Gebrek experimenteren veroorzaakt foreclosure

1.5.2. Opvoeders

1.5.2.1. Ruimte laten voor ontdekkingstocht

1.5.2.2. Evenwicht tussen grenzen en vrijheid

1.6. Vroege volwassenheid (18 jaar tot 35 jaar) Intimiteit vs. isolement

1.6.1. Vormen van liefdesrelatie

1.6.2. Wederkerigheid belangrijk vorming identiteit

1.6.3. Hierin niet slagen = alleen voelen

1.7. Middelbare volwassenheid (35j tot 55-65j) Generativiteit vs. isolement

1.7.1. Waarmaking levensdoelen

1.7.2. Niet slagen van doelen = spijt voelen

1.7.3. Werk erg belangrijk

1.7.4. Proberen waarden en normen door te geven

1.8. Late volwassenheid (55-65j tot de dood) Ego-integriteit vs. wanhoop

1.8.1. Terugkijken met tevredenheid of wanhoop

1.8.2. Omgaan met verlies, mislukking is essentieel

1.8.3. Naderen van einde kunnen aanvaarden?

2. Wie?

2.1. Erik Erikson

2.2. Duits-Amerikaans

2.3. Ontwikkelingspsycholoog

3. Wat?

3.1. 8 Fasen

3.2. Adolescentie = wachtkamer naar volwassen wereld (Fouten maken mag)

3.3. Gebrek aan experimenteren veroorzaakt foreclosure

3.4. Voldoende vrije tijd geven

3.5. Anderzijds grenzen stellen