1. Aspecten van groepsdynamiek
1.1. Sfeer en klimaat
1.1.1. Het gevoel in de groep
1.1.2. Stemming
1.2. Klassamenhang
1.2.1. Relaties onder de lln
1.2.2. 'wij'-gevoel
1.2.3. De verbondenheid van de groep
1.3. Normen en waarden
1.3.1. In fase 3!
1.3.2. Socialisatie: De groepsleden nemen de onstane groepsnormen over
1.4. Druk
1.4.1. De druk die wordt uitgeoefend op het naleven van waarden en normen
1.5. Rollen
1.5.1. Rollen in een positieve groep
1.5.1.1. Leidinggevenden
1.5.1.1.1. Gezagsdrager Sociaal werker Organisator
1.5.1.2. Overige groepsleden
1.5.1.2.1. Verkenner Volger Appellant Joker
1.5.2. Rollen in een negatieve groep
1.5.2.1. Leidinggevenede
1.5.2.1.1. Dictator
1.5.2.2. Overige groepsleden
1.5.2.2.1. Intrigant Meeloper Zondebok
2. Coöperatieve werkvormen
2.1. Waarom?
2.1.1. Het heeft een positief effect op de leerprestaties en het versterkt de sociale vaardigheden!
2.2. Kenmerken
2.2.1. G - Gelijkee deenmane I - Individuele aanspreekbaarheid P - Positieve wederzijdse afhankelijkheid S - Simultane actie
3. Fasen van groepsdynamiek
3.1. Fase 1: Vorming of oriëntatie
3.1.1. +/- 2 weken
3.1.2. Leerlingen leren elkaar beter kennen.
3.1.3. Groep is opzoek naar veiligheid en structuur
3.1.4. Als LK: Tijd maken voor de kennismaking!
3.2. Fase 2: Bestorming of macht
3.2.1. +/- 2 weken
3.2.2. Positieve en negatieve groepen
3.2.3. Verhouding tussen de lln wordt duidelijk
3.2.4. Als LK:
3.2.4.1. Waarden en normen tonen
3.2.4.2. Erkennen van gebeurtenissen/conflicten
3.3. Fase 3: Normering
3.3.1. +/- 2 weken
3.3.2. De regels, waarden en normen van de groep worden bepaald
3.3.3. Iedereen krijgt een eigen taak in de samenwerking
3.4. Fase 4: Prestatie
3.5. Fase 5: Opheffing
3.5.1. = afscheid