algemene en specifieke pedagogisch didactische wenken leerplan eerste graad wiskunde

Jetzt loslegen. Gratis!
oder registrieren mit Ihrer E-Mail-Adresse
algemene en specifieke pedagogisch didactische wenken leerplan eerste graad wiskunde von Mind Map: algemene en specifieke pedagogisch didactische wenken  leerplan eerste graad wiskunde

1. activerende werkvormen

1.1. nieuwe begrippen en eigenschappen worden door de leerlingen zelf onderzocht

1.1.1. leer- of klasgesprekken

1.2. leerlingen laten reflecteren over hun leerproces

1.2.1. zo ontdekken leerlingen technieken om te'leren leren'. vb. 'zich vragen stellen'

1.2.2. eerste vragen naar inhoudelijke ordening en verantwoording

1.3. leren communiceren over wiskundige onderwerpen

1.3.1. de wiskundetaal bestaat niet uit een opsomming van symbolen en tekens, maar moet ook verzorgde en behoorlijke taal zijn.

1.4. Evaluatiemomenten spreiden en op willekeurige (ongeplande) momenten afnemen.

1.5. verwachtingen vanin het begin omschrijven zodat alle leerlingen weten welke vaardigheden ze moeten beheersen.

2. kennis en inzicht

2.1. inzicht in nieuwe begrippen en eigenschappen

2.1.1. Voorbeelden uit hun ervaringswereld. Zo worden breuken betekenisvol.

2.1.2. Historische ontwikkeling van het begrip

2.1.3. Toepassen van de kennis zowel binnen als buiten de wiskunde

2.1.4. ingewikkelde breuken ( 51/ 471 ) zijn niet betekenisvol. Meegeven dat ook in realiteit de voorkeur wordt gegeven aan het decimale getal bij zo'n breuken.

2.2. ontwikkelen van "wiskundetaal" (= verdiepen van de begrippen )

2.2.1. kan pas wanneer leerlingen voldoende wiskundige maturiteit bezitten

2.2.2. in behoorlijke en vlotte taal leren spreken over hun wiskundekennis

2.2.3. telkens zelfde verwoording gebruiken als leerkracht. vb. breuken vereenvoudigen door 'weglaten van de gemeenschappelijke factoren'

2.3. opvangen van taalproblemen - in het algemeen, niet enkel de wiskundetaal

2.4. inschatten van de beginsituatie

2.4.1. diagnostiische toets afnemen (geeft zicht op klassituatie als individuele situatie)

2.4.2. herhalen van leerstof uit basisschool, waarbij alle gekende getalsoorten worden opgenomen.

3. attitudevorming

3.1. leerattitudes

3.1.1. orde, nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, kritische zin, zelfregulatie

3.1.2. voorkennis uit de basisschool is belangrijk vanaf dag 1 van het secundair onderwijs

3.2. onderzoeksgerichte houding

3.2.1. probleemstelling geven

3.3. methodisch en planmatig werken

3.3.1. problemen aanpakken

3.4. reflectieve houding

3.4.1. terugkijken op het oplossingsproces en op het eigen leerproces

3.5. samenwerking, overleg, structurering, zin voor helderheid, bondigheid, eenvoud in taalgebruik, waardering voor andere oplossingen.

3.5.1. oplossingen vergelijken en toetsen aan elkaar

3.6. waardering voor een andere mening

3.6.1. bespreken van oplossingsmethoden en kritisch onderzoeken van mekaars oplossing

3.7. besef van bruikbaarheid en de werkelijkheidswaarde van wiskunde

3.7.1. Ontwikkeling van begrippen en eigenschappen vanuit realiteitsbetrokken situaties

3.8. belangstelling en waardering opwekken voor de historische en culturele aspecten van wiskunde in het algemeen

3.8.1. begrippen en eigenschappen ontwikkelen vanuit historische context.

4. verdere verwerving van schooltaal

4.1. * aansluiting bij en activering van de voorkennis * duidelijke begripsopbouw vanuit betekenisvolle voorbeelden en tegenvoorbeelden * aandacht voor het analyseren, zo nodig ‘vertalen’ van gebruikte teksten * explicitering van schooltaalwoorden * aanreiking van visuele ondersteuning * duidelijke en transparante lesstructuur * gebruik van interactieve denkactiviteiten * gebruik van een heldere instructietaal in lessen, opdrachten, toetsen en proefwerken * maatregelen voor leerlingen met leerstoornissen.

5. vaardigheden

5.1. reken- , meet- en tekenvaardigheid ontwikkelen

5.1.1. rekenvaardigheid gaat om vlotheid, niet om complexiteit. - voldoende oefeningen geven - oefenmomenten spreiden over tijd en lessen - juiste keuze van oefeningen (eenvoudige noemers, geen negatieve noemers, deling als ':' noteren i p v met breukstreep, ...)

5.2. technieken en routineprocedures worden aangevuld én verder ingeoefend

5.3. verwoorden, probleem stellen en probleem oplossen, redeneren en verantwoorden.

5.4. ICT - vaardigheden

5.4.1. ICT gebruiken in wiskundeles voor individuele training en gerichte feedback

6. wiskunde voor nog heterogeen samengestelde leerlingengroep

6.1. streven naar eenzelfde minimale basisvorming van wiskunde voor iedereen, maar tegelijkertijd uitdagend genoeg zijn voor de leerling met meer wiskundige mogelijkheden.

6.1.1. bepaalde onderdelen en doelstellingen gedifferentieerd aanbieden. Werken met oefeningen als 'Uitbreiding'.

7. voorbereiden op oriëntering naar tweede graad

7.1. keuzevaardigheden bij leerlingen bevorderen

7.2. voldoende uitdagende leerinhouden zodat leerlingen reëel beeld vormen over 'wiskunde'

8. schoolgebonden opvoedingsproject (vb. waardeopvoeding en christelijke duiding)

8.1. bij gepaste momenten refereren naar het opvoedingsproject

8.2. Waardering voor de leerling, zijn groeiproces en zijn leefomgeving kan de openheid creëren om vragen van levensbeschouwelijke aard op te roepen en bespreekbaar te maken.