1. wat is conjunctuur?
1.1. De op- en neergaande beweging van de economie binnen een periode van vijf tot tien jaar.
1.2. situatie op dit moment
2. hoogconjunctuur
2.1. 'goede economie'
2.1.1. veel vertrouwen
2.1.1.1. in banken
2.1.1.2. in bedrijven
2.1.1.3. in de economie
2.1.2. veel export
2.1.2.1. hoog BBP
2.1.3. hoge rente
2.1.3.1. spaarboekjes brengen veel op
2.1.3.1.1. waarde van het geld neemt af door inflatie
2.1.3.2. lenen is duur
2.1.4. hoge inflatie
2.1.4.1. 1,5% tot 4%
2.1.5. veel investeringen
2.1.5.1. meer productie
2.1.5.2. minder werklozen
2.1.6. weinig faillisementen
2.1.6.1. meer productie
2.1.6.2. minder werklozen
3. laag conjunctuur
3.1. 'slechte economie'
3.1.1. weinig vertrouwen
3.1.1.1. in banken
3.1.1.2. in bedrijven
3.1.1.3. in de economie
3.1.2. weinig export
3.1.2.1. laag BBP
3.1.3. lage rente
3.1.3.1. spaarboekjes brengen niets op
3.1.3.2. lenen goedkoop
3.1.4. lage inflatie
3.1.4.1. -0,5% tot 1,5%
3.1.5. weinig investeringen
3.1.5.1. lage productie
3.1.5.2. meer werklozen
3.1.6. veel faillisementen
3.1.6.1. lage productie
3.1.6.2. meer werklozen
4. conjunctuur klok
4.1. geeft alle factoren van conjunctuur aan
4.2. overwegend links boven
4.2.1. hoogconjunctuur
4.2.2. dalende economie
4.2.3. recessie
4.3. overwegend links onder
4.3.1. laagconjunctuur
4.3.2. dalende economie
4.3.3. depressie
4.4. overwegend rechts onder
4.4.1. laag conjunctuur
4.4.2. stijgende economie
4.4.3. herstel
4.5. overwegend rechtsboven
4.5.1. hoogconjunctuur
4.5.2. stijgende economie
4.5.3. expantie
5. trends
5.1. wat zijn trends
5.1.1. is de beweging van de productiecapaciteit. dit is het gemiddelde van de conjunctuur golven.
5.1.2. grafiek
5.1.2.1. stijgend
5.1.2.1.1. groeiende economie
5.1.2.2. constand
5.1.2.2.1. weergave bank