GS H4: vrijheid gelijkheid en broederschap

Jetzt loslegen. Gratis!
oder registrieren mit Ihrer E-Mail-Adresse
GS H4: vrijheid gelijkheid en broederschap von Mind Map: GS H4: vrijheid gelijkheid en broederschap

1. 4.3: Napoleon de wereldveroveraar

1.1. veel edelen waren Frankrijk in 1789 ontvlucht ze moedigden buitenlandse vorsten aan om de oorlog met Frankrijk te verklaren dat was niet moeilijk want ze waren bang voor een revolutie in eigen land ze hadden ook familiebanden met het vermoorde koningshuis de executie schokte de vorsten

1.2. kort hierna brak de oorlog uit tussen Frankrijk en de bondgenootschap maar anders dan verwacht bleken de Franse soldaten een beruchte tegenpartij ze vochten zeer gemotiveerd voor hun idealen van vrijheid gelijkheid en broederschap het was erop of eronder de strijd zou meer dan 20 jaar duren

1.2.1. de bondgenootschap:

1.2.2. Oostenrijk

1.2.3. Engeland

1.2.4. Pruisen

1.2.5. Spanje

1.2.6. de Republiek

1.3. terwijl het Franse leger buiten de grens vocht werd het binnen de grens steeds chaotischer een leger van 30.000 Parijzenaars belaagde de regering wanhopig wenden ze zich tot de ontslagen hoofd officier Napoleon Bonaparte en hij zag kansen hij sloeg de volksopstand neer als beloning werd hij opperbevel hebber van de binnenlandse strijdkrachten en spoedig volgde het opperbevel over het leger in Italië toen hij het sterkere Oosterijkse leger in Italië versloeg kreeg hij waardering

1.3.1. napoleon had zich helemaal in de strijd geworpen

1.3.2. zijn nieuwe tactiek: "aanval is de beste verdediging

1.3.2.1. het was verbluffend doeltreffend maar koste veel mensenlevens

1.3.3. uiteindelijk tekende Oostenrijk de vrede voor Frankrijkmet zeer gunstige voorwaarden hierdoor werd Napoleon steeds populairder

1.4. als generaal was Napoleon nog wel ondergeschikt aan de regering (Directiore) maar hij ging steeds meer zijn eigen gang na Oostenrijk keerde hij zich tegen Engeland hij viel de Engelse kolonie Egypte aan maar dat verliep dramatisch en Napoleon verliet stiekem zijn leger en vluchtte terug naar Frankrijk daar pleegde hij in 1799 met anderen een staatsgreep Napoleon werd 1 van de 3 leiders (consults) na een tijdje schakelde hij de andere 2 uit en werd hij alleen heerser en in 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer en droomde ervan om heel Europa te veroveren daarom was hij voortduren in oorlog

1.5. vriend en vijand bewonderde Napoleon als militair genie de enige vijand die hij niet op de knie kon krijgen was Engeland om het toch te treffen werd het continentale stelsel ingesteld maar het hielp niet

1.6. Frankrijk veranderde steeds meer in een Dictatuur wie de keizer durfde te bekritiseren werd in de gevangenis gegooid of erger

1.7. iets wat Napoleon over Europa heeft verspreid is zijn Code Napoleon

1.7.1. 1. iedereen was gelijk voor de wet

1.7.2. 2. mensen mochten niet meer gevangen worden genomen zonder rechtszaak

1.8. vanaf 1811 hield Rusland zich niet meer aan het Continentale stelsel uit wraak viel Napoleon met meer dan een half miljoen soldaten Rusland binnen in 1812. de russen vermeden grote veldslagen en lokten hun vijand steeds dieper Rusland in toen ze Moskou bereikte brandde ook deze stad af van wege voedseltekorten en ziekten moest het Franse leger terugtrekken en het werd winter de terugtocht werd een groot drama

1.8.1. tienduizenden soldaten vroren dood

1.8.2. 15% van alle soldaten kwam levend terug in Frankrijk en daar wachtte een nieuwe oorlog

1.9. bij Waterloo werd Napoleon voorgoed verslagen

2. 4.4 De Nederlanden worden Nederland

2.1. er was een nieuwe partij ontstaan die vergaande vergadering wilde doorvoeren de aanhangers ervan noemden zich Patriotten omdat ze beweerden de beste ideeën voor de Patria (het vaderland) te hebbende patriotten waren duidelijk beïnvloed door de Amerikaanse vrijheidsoorlog en de ideeën van de Verlichting ze wilden bijvoorbeeld veel meer burgers bij het bestuur van het land betrekken op economisch gebied de Republiek weer belangerijk maken net als in de 17e eeuw maar tegenover de patriotten stonden de prinsgezinden zij wilden vooral niet dat de stadhouder minder macht zou krijgen van de democratie en volkssoevereiniteit waarvan veel patriotten droomden moesten zij niets hebben

2.2. patriotten

2.2.1. verspreiden hun ideeën door kranten en pamfletten waardoor het aantal aanhangers toenam

2.2.2. ze organiseerden zich goed op veel plaatsen en richtten een eigen legertje op de Vrijkorpsen (een bedreiging voor de positie van de stadhouder)

2.3. prinsgezinden

2.3.1. steeds vaker botsingen met patriotten en daarna een grote veldslag bij Amersfoort in mei 1787 kostte het zelfs mensenlevens

2.4. in verschillende steden (Amsterdam bijvoorbeeld) namen de patriotten de macht over en het ging er hierdoor voor de regenten en Willem v (5) slecht uitzien maar toen kwam er steun uit het buitenland

2.4.1. in juni 1787 werd Wilhelmina van Pruisen de vrouw van de stadhouder zus van de koning van Pruisen op weg naar Den Haag aangehouden door het vrijkorps van Gouda

2.4.2. de koning van Pruisen zag deze aanval als een beledeging van het Pruisisch vorstenhuis en met een groot leger verdreef hij de patriotten en de stathouder die in Gelderland verbleef kon terugkeren naar Den Haag

2.4.3. duizenden patriotten vluchten naar Frankrijk waar ze vervolgens de Franse Revolutie meemaakten en dat maakte ze nog strijdlustiger

2.5. in 1792 verwoordde een afgevaardigde in de NV het buitenlandse beleid van het revolutionaire Frankrijk als volgt: Laten wij de oorlog verklaren aan koningen maar vrede aan de naties oorlog aan de kastelen maar vrede aan de hutten dit betekend dat ze hulp boden aan mensen die in opstand kwamen in hun eigenland tegen een onderdrukkende vorst de patriotten vonden dit aanbod geweldig

2.6. in januari 1795 achtten beide partijen de tijd rijp omdat de rivieren toen bevroren waren kon het Franse leger de Republiek gemakkelijk binnenvallen en werd ze zonder slagf of stoot bezet de prinsgezinden en het stadsbestuur werden afgezet en de stadhouder vluchtte op het nippertje naar Engeland de patriotten waren blij maar de Fransen leverden dit 'broederschap' niet voor niets er moest afbetaald worden en verschillende zuidelijke vestingsteden aan Frankrijk afstaan en 25.000 soldaten van kost en inwoning voorzien

2.7. de patriotten hadden nu vrij spel om hun politieke idealen in praktijk te brengen en om te laten zien dat ze afrekenden met het verleden werd nog in 1795 de naam van ons land veranderd in "Bataafse Republiek"

2.7.1. Nederland kreeg voor het eerst een grondwet waar in werd bepaald dat het volk mocht meebeslissen in de regering van het land de macht zou niet langer in handen zijn van de adel en regentenfamilies tenminste dat wilden de patriotten maar in de praktijk behielden edelen en regenten veel van hun macht

2.7.2. Verder waren voortaan alle burgers gelijk (alle gelovigen dezelfde rechten) om schoolmeester rechter of burgemeester te worden hoofde men niet langer lid te zijn van de gereformeerde kerk

2.7.3. Nederland werd een eenheidsstaat in alle provincies ging(en) dezelfde wet(ten) belastingen en straffen gelden vroeger had elk gewest een eigen regering die zelf dit alles bepaalde nu werden de gewesten/provincies bestuurd vanuit Den Haag (regering)

2.8. ondertussen was Napoleon in Frankrijk aan de macht gekomen en wilde Nederland als 'melkkoe' gebruiken ze moesten dus hoge belasting betalen om zijn oorlog te bekostigen en in Nederland ging het economisch steeds slechter daarom maakte Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon in 1806 koning van Holland voor het eerst in de opstand had NL weer een koning anders dan Napoleon had gedacht behartigde de nieuwe koning veel meer de belangen van NL dan die van Frankrijk hij nam zelfs de moeite om Nederlands te leren maar Napoleon vond dat maar niets en haalde zijn broer terug naar Frankrijk en ging zelf als keizer het land regeren nu verloor NL zijn zelfstandigheden

2.8.1. de maatregelen van Napoleon:

2.8.2. De dienstplicht werd ingesteld zo moesten 15.000 Nederlandse jongens mee naar Rusland van wie slechts enkele het overleefden

2.8.3. De burgelijke stand werd ingevoerd waarbij iedereen een vaste achternaam kreeg bovendien werden voortaan de data van geboorte huwelijk en sterven precies vastgelegd

3. Aantekeningen:

3.1. de treinkaping:

3.1.1. 23 mei 1977

3.1.2. KNIL = Koninklijk Nederlands Indisch Leger

3.1.2.1. gevochten tegen Japan

3.1.2.2. noemden zichzelf molukkers

3.1.2.2.1. waren tegen onafhankelijkheid Indonesië

3.1.2.3. Nederland heeft de Molukkers onafhankelijk deel Indonesië beloofd

3.1.2.3.1. hebben het niet waar kunnen maken

3.1.3. geweld van de marine terecht?

3.1.3.1. ze konden niet anders

3.1.3.2. beter een paar dood dan iedereen

3.1.3.3. praten helpt niet

3.2. 70 jaar Bevrijdingsdag Auschwitch:

3.2.1. Arbeit macht frei

3.2.1.1. gestolen om om te smelten

3.2.1.2. synisch = spottend

3.2.1.3. staat boven de ingang van het kamp

3.2.2. Heydrich = de bedenker van de Jodenvernietiging

3.2.2.1. Jodenvervolging ook wel Holocaust genoemd

3.2.3. antisemetisme = Jodenhaat

3.2.3.1. joden die terugkwamen uit vernietigingskampen werden gehaat

3.2.3.2. zowel in Polen als in Nederland

3.2.3.3. sommige Joden uit Polen werden na de oorlog alsnog vermoord door dorpsgenoten

3.2.3.4. in Nederland wel gehaat maar later toelating en geen moord

3.2.4. orkest = overleven

3.2.4.1. mensen in het orkest werden niet vergast

3.2.4.2. soms wel vervangen

3.2.4.3. ze speelden voor de arbeiders die in en uit het kamp liepen

3.3. oorlog Israël:

3.3.1. 50 jaar terug op 5 juni 1967 was de 6 daagse oorlog waarin Israël veel gebied veroverde op Egypte en Syrië.

3.3.1.1. Israël geeft de Sinaï woestijn terug aan Egypte.

3.3.1.1.1. ze hebben er niks aan

3.3.1.1.2. ze hebben veel meer grenzen om te verdedigen als ze de woestijn houden

3.3.1.2. de stad Jeruzalem (westen) kwam weer in handen van Israël.

3.3.1.2.1. ook de klaagmuur

4. begrippen

4.1. Anarchie

4.1.1. Grote chaos ten gevolge van een niet-functionerende regering

4.2. Code Napoleon

4.2.1. Wetgeving van Napoleon

4.3. Continentale stelsel

4.3.1. Door Napoleon ingesteld handelsverbod met Engeland (ook voor andere landen)

4.4. Dictatuur

4.4.1. Een land waarin het volk onderdrukt word door de regering

4.5. Eenheidsstaat

4.5.1. Een land dat bestuurd wordt vanuit één centraal punt en waarin wetten, belastingen en straffen voor heel het land gelijk zijn

4.6. Franse Revolutie

4.6.1. Omwenteling die in 1789 in Frankrijk begon en die de ideeën van de Verlichting in de praktijk wilde brengen

4.7. Grondwet

4.7.1. Basiswet van een land waarin de rechten en plichten van burgers en regering vastgelegd zijn

4.8. Guillotine

4.8.1. Valbijl die tijdens de Franse Revolutie gebruikt werd om mensen te onthoofden

4.9. Montesquieu

4.9.1. Franse filosoof, bekend als de grondlegger van de scheiding van machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht)

4.10. Nationale Vergadering

4.10.1. Naam van de Franse Staten Generaal na 1789

4.11. Patriotten

4.11.1. Groep Nederlanders die stadhouderschap wilde afschaffen en het volk meer invloed geven

4.12. Periode van Terreur

4.12.1. Tijd van massale executies onder Robespierre

4.13. Prinsgezinden

4.13.1. Groep Nederlanders die stadhouderschap wilde handhaven

4.14. Rousseau

4.14.1. Franse filosoof die een groot voorstander was van het idee van volkssoevereiniteit

4.15. Staatsgreep

4.15.1. Omverwerping van de regering door middel van geweld

4.16. Verklaring van de Rechten van de Mens

4.16.1. Document opgesteld in 1789 waarin begonnen werd met het vastleggen van mensenrechten

4.17. Voltaire

4.17.1. Franse filosoof die kritiek leverde op de concentratie van macht in de kerk

5. New Topic

6. New Topic

7. 4.1: De Franse Revolutie

7.1. koning Lodewijk XIV (14e)

7.1.1. erg machtig

7.1.2. luxueuze hofleven en zijn enorme leger kosten miljoenen

7.1.2.1. Franse bevolking gebukt onder forse belasting

7.1.3. financhieel

7.1.3.1. bij troonbestijging al schulden (geërfd)

7.1.3.2. er werd ook meer uitgegeven dan er binnenkwam

7.1.3.3. door dit alles was er een staatschuld ontstaan van vier miljard livres

7.1.3.3.1. de rentekosten daarvan in 1786: ruim 40% van de uitgaven van het koningshuis

7.1.3.4. om Frankrijk door deze schulden heen te slepen werden er 3 maatregelen overwogen door de koning

7.1.3.4.1. belastingverhoging

7.1.3.4.2. rijke burgers ambten laten kopen

7.1.3.4.3. nog meer geld lenen

7.1.3.4.4. eigenlijk zou hij voor de 4e maatregel moeten kiezen

7.2. standen:

7.2.1. eerst stand

7.2.1.1. geestelijkheid

7.2.1.2. vrijgesteld van hoofdbelasting

7.2.1.3. edelen

7.2.1.4. priester Abbé Siéyés:

7.2.1.4.1. "Wat is de 3e stand? De 3e stand is alles! Wat is hij tot dusver geweest? Niets! En wat wil hij worden? Iets!"

7.2.1.5. luxe

7.2.2. tweede stand

7.2.3. derde stand

7.2.3.1. 90% van de bevolking

7.2.3.2. rijke zakenlui

7.2.3.3. geleerden

7.2.3.3.1. Voltaire kritiek op machtmisbruik van de kerk en gruwelingen van geloofsvervolgingen

7.2.3.3.2. Montesquieu had zich gekeerd tegen het absolutisme. Hij leerde dat de drie machten gescheiden moesten zijn (dat personen die bijvoorbeeld de wetgevende macht uitoefenen, niet ook de uitvoerende of rechterlijke macht mogen hebben) hierdoor kon een dictatuur voorkomen worden

7.2.3.3.3. Rousseau een groot voorstander van het idee van volkssoevereiniteit

7.2.3.4. arme ambachtslui

7.2.3.5. boeren

7.2.3.5.1. nog steeds soort middeleeuwse horigen

7.2.3.5.2. minderheid had eigen stuk grond

7.2.3.6. een overeenkomst:

7.2.3.6.1. politiek niks in te brengen

7.2.3.7. honger

7.2.3.7.1. nog steeds 10% belasting betalen aan de kerk

8. 4.2: Geen God en geen meester (Lodewijk XV1 (de 16e))

8.1. koning dacht dat hij de Nationale Vergadering alleen met geweld uiteen kon jagen

8.1.1. hiermee riskeerde hij een volksopstand

8.1.2. toen besloot hij de NV te accepteren en dwong de 1e stand eraan deel te nemen

8.1.3. de koning liet op aanraden van edelen troepen naar de rand van Parijs komen

8.1.4. de mensen uit Parijs vonden dit een oorlogsverklaring

8.1.5. ze wilden/schreeuwden om wapens om zichzelf te kunnen verdedigen

8.1.6. ze plunderden een wapenopslagplaats

8.1.7. maar voor kruid moesten ze naar de Bastille

8.2. bestorming van de Bastille

8.2.1. de Bastille was een gehat staatsgevangenis

8.2.2. een massa gewapende Parijzenaars ging op 14 juli 1789 naar de Bastille

8.2.3. toen de commandant aarzelde om de poort te openen stormden de uitgehongerde Parijzenaars naar binnen en vermoordden de verdedigers

8.2.4. de Franse Revolutie was begonnen en sloeg over naar het platteland waar boeren de kastelen van adelen aan vielen

8.2.5. vanaf 1789 is 14 juli een nationale feestdag in Frankrijk

8.3. door de revolutie op het platteland ontstond in de Nationale Vergadering angst voor de boeren

8.3.1. de leden van de 3e stand wisten de edelen zover te krijgen dat ze afstand deden van hun voorrechten en luxe

8.3.2. hiermee kwam er grotendeels een einde aan de standenmaatschappij

8.3.3. enkele weken later stelde de NV de "Verklaring van de Rechten van de Mens" op

8.3.3.1. de mens bezit bepaalde onvervreemdbare rechten

8.3.3.1.1. vrijheid

8.3.3.1.2. eigendomsrecht

8.3.3.1.3. persoonlijke veiligheid

8.3.3.1.4. het recht zich te verzetten tegen onderdrukking

8.3.3.2. de regering zou voortaan namens het volk regeren

8.3.3.2.1. hierin zie je duidelijk de ideeën van de Verlichting

8.3.3.3. deze wet is in veel landen nog steeds een basis voor de grond/mensenrechten wet

8.3.4. de hongerige Parijzenaren waren nog niet tevreden

8.3.5. in oktober 1789 dwong een grote groep vrouwen de koning zijn luxe paleis te verlaten en naar Parijs te verhuizen

8.3.5.1. daar leefde hij tussen de Fransen als teken dat hij letterlijk en figuurlijk onder toezicht van zijn onderdanen stond

8.3.5.2. zijn paleis is in Versailles

8.3.6. ondertussen ging de hervorming door

8.3.6.1. alle ambten werden voor iedereen open gesteld ongeacht afkomst

8.3.6.1.1. regering

8.3.6.1.2. kerk

8.3.6.1.3. leger

8.3.6.2. de kerk raakte haar grondbezit kwijt

8.3.7. in 1791 kwam de grondwet tot stand (gebaseerd op Montesquieu)

8.3.7.1. Frankrijk werd dus een democratie maar slecht een minderheid van de 3e stand kreeg kiesrecht (alleen mannen die voldoende belasting betaalden

8.3.7.2. hierdoor verloor de koning veel macht want de wetgevende macht lag niet langer bij de koning maar bij het parlement

8.3.7.2.1. het parlement nam voortaan besluiten terwijl de koning met zijn ministers de uitvoerende macht hield

8.3.7.2.2. de rechterlijke macht werd uitgevoerd door onafhankelijke rechters

8.3.8. de koning schikte zich eerst in zijn lot maar tevreden was hij niet

8.3.8.1. in juni 1791 sloeg hij op de vlucht om hulp te zoeken bij buitenlandse vorsten

8.3.8.2. onderweg naar de grens werd hij herkend en gearresteerd

8.3.8.3. hij werd een gevangene van zijn eigen volk werd hij teruggevoerd naar Parijs en zijn populariteit daalde tot het dieptepunt en hij werd beschouwd als landverrader die bezig was om een complot te smeden tegen zijn eigen volk

8.3.8.4. in september 1792 werd hij afgezet als koning voortaan werd hij 'burger capet'genoemd

8.3.8.4.1. Frankrijk werd een republiek

8.3.8.4.2. de kleinst mogelijke meerderheid in het parlement besloot begin 1793 tot executie van de vroegere koning

8.3.8.5. veel Franse burgers vonden de onthoofding te ver gaan de opstandige mensen zeiden dat dit nog maar het begin was van de grote zuiveringsactie er waren namelijk van buitenaf en binnenuit veel bedreigingen dit zorgde ook voor paniek en in deze situatie grepen de radicale revolutionairen doormiddel van een staatsgreep de macht

8.3.8.5.1. van buitenaf

8.3.8.5.2. van binnenuit

8.3.8.5.3. de leider van de revolutionairen Robespierre vond dat alle tegenstanders van de revolutie gedood moesten worden beschuldigden kregen dus bijna altijd de doodstraf. hij wilde ook dat iedereen bekeerde "geen god en geen meester" was een veel voorkomende leus. al snel voelde niemand zich meer veilig en het land verviel tot anarchie (wetteloosheid) zelfs toen Robbespierre zelf uitgroeide tot een dictator het leven eindigde duurde de wetteloosheid voort

8.3.8.6. na de revolutie werden veel kerken in Frankrijk gebruikt voor andere doeleinden