Argumenteren

Lancez-Vous. C'est gratuit
ou s'inscrire avec votre adresse e-mail
Argumenteren par Mind Map: Argumenteren

1. aanvaardbaarheid van een argument

1.1. wees kritisch, door goed op te letten of de argumenten aan de beoordelingspunten voldoen.

1.2. bepaal of er voldoende naar voren zijn gebracht om het standpunt aanvaardbaar te maken.

1.3. Beoordelingspunten voor argumenten

1.3.1. Relevantie van elk argument

1.3.2. consistentie van de gehele argumentatie

1.3.3. toereikendheid van de gehele argumentatie

1.3.4. betrouwbaarheid van de bron

2. Soorten argumenten

2.1. Drogreden

2.2. Feiten

2.3. onderzoeksresultaten

2.4. ervaringen

2.5. gevoel of emotie

2.6. geloof/persoonlijke overtuiging

2.7. normen en waarden

2.8. vermoedens

3. Argumentatieschema's

3.1. Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument

3.2. Argumentatie op basis van...

3.2.1. Oorzaak- gevolg

3.2.2. kenmerk of eigenschap

3.2.3. voor- en nadeken

3.2.4. voorbeeld

3.2.5. vergelijking (op basis van een overeenkomst)

3.2.6. gezag of autoriteit

4. Argumentatie structuur

4.1. Door een argumentatie structuur maak je in een schema duidelijk op welke manier je argumenten met elkaar en met je standpunt samenhangen.

4.2. Basisstructuren

4.2.1. Enkelvoudige argumentatie

4.2.2. meervoudige argumentatie

4.2.2.1. Onderschikkende argumentatie/ketenargumentatie

4.2.2.2. nevenschikkende argumentatie

4.2.2.2.1. afhankelijk

4.2.2.2.2. onafhankelijk

5. Argumentatie/Redenering

5.1. Het standpunt met alle argumenten dat het standpunt ondersteund of ontkracht heet ook wel de argumentatie

5.1.1. Standpunt

5.1.1.1. Een standpunt is een uitspraak waarmee je al schrijver of spreker je mening geeft over een onderwerp.

5.1.2. Argument

5.1.2.1. Een argument is ook wel een middel om je standpunt te aanvaarden. Het doel van de argumenten is het overtuigen van je lezer of luisteraar.

5.1.3. Tegenargument

5.1.3.1. Met een tegenargument kun je een argument van een spreker of schrijver ontkrachten,omdat je het niet eens bent mijn zijn/haar standpunt.

5.1.4. weerlegging

5.1.4.1. Een weerlegging gebruik je wanneer je vind dat een argument van de spreker of schrijver onjuist is en dat op deze manier bewijst. Een weerlegging maakt een argument minder aanvaardbaar

6. Betrouwbaarheid van het argument

6.1. Onjectief/subjectief

6.1.1. Objectief argument

6.1.1.1. Feiten

6.1.1.2. Controleerbaar

6.1.1.3. Resultaten uit een wetenschappelijk onderzoek

6.1.1.4. Doel os vooral om anderen te overtuigen van je standpunt.

6.1.2. subjectief argument

6.1.2.1. Niet- feitelijk

6.1.2.2. gebaseerd op een gevoel, emotie, overtuiging, ervaring, geloof, normen en waardes of vermoedens

6.1.2.3. Doel is vooral om anderen een bepaald standpunt te laten zien, waarna ze zelf beslissen of ze hier mee eens of oneens zijn

6.2. drogredenen

6.2.1. Argumentatiefout wanneer niet voldoende is nagedacht over de consequenties van een argument

6.2.2. Argumentatietruc wanneer een drogreden expres word gebruikt, om gelijk te krijgen, de luisteraar te manipuleren of om de lachers mee te krijgen.

6.2.3. Soorten Drogredenen

6.2.3.1. Onjuist beroep op oorzaak- gevolg

6.2.3.2. onjuist beroep op kenmerk

6.2.3.3. onjuist beroep op voor- en nadelen

6.2.3.4. onjuist beroep op voorbeeld

6.2.3.5. onjuist beroep op vergelijking

6.2.3.6. onjuist beroep op autoriteit

6.2.3.7. onjuist beroep op traditie