LA PROPOSITION INFINITIVE
par Mallaury Maris
1. + INFINITIF SANS TE
1.1. Auxiliaires de mode (kunnen, moeten, mogen, willen, zullen)
1.2. Verbes de perception (horen, zien, voelen, gaan, komen, laten, doen, blijven, helpen, leren, durven)
1.3. ex: Ik zie de kinderen in de tuin spelen.
2. + TE + INFINITIF
2.1. Verbes d'ordre, interdiction, requête
2.1.1. Aanraden, verbieden, verplichten, vragen
2.2. Verbes d'opinion, de doute, incertitude
2.2.1. Blijken, denken, hopen, lijken, van plan zijn, vermoeden, proberen, beginnen, verlangen, erin slagen, beslissen, besluiten
2.3. Verbes de position (aux temps simples)
2.3.1. Hangen, liggen, staan, zitten