De bedrijfskolom

1. Integratie?

1.1. Bedrijskolom wordt korter

1.2. Vb: producent verkoopt rechtstreeks aan lokale handelaar

2. Differentiatie?

2.1. Bedrijfskolom wordt langer

2.2. Vb: producent start verkoop in buitenland en werkt via een exporteur

3. Specialisatie?

3.1. Detailhandel kiest om één product te verkopen

3.2. Vb: lokale groentenhandelaar

4. Parallellisatie?

4.1. Winkel kiest om véél producten te verkopen

4.2. Vb: Makro verkoopt voeding, multimedia, kledij, ...

5. Wat?

5.1. Stappen die product doormaakt tot bij de klant/consument.

6. Kenmerken?

6.1. Schema

6.2. Lengte: afhankelijk van product tot product

6.3. Klant/Consument: geen onderdeel van bedrijfskolom

6.4. Meerwaarde: Enkel bedrijven die waarde toevoegen worden opgenomen in het schema

6.5. Transport: transportbedrijven worden niet opgenomen

7. Voorbeeld frietjes

7.1. Landbouwer

7.2. Groothandel in aardappelen

7.3. Aardappelfabriek

7.4. Groothandel in frieten

7.5. Kleinhandel / frituur