De zes belangrijke perspectieven in de psychologie

Lancez-Vous. C'est gratuit
ou s'inscrire avec votre adresse e-mail
De zes belangrijke perspectieven in de psychologie par Mind Map: De zes belangrijke perspectieven in de psychologie

1. 1. Biologische perspectief

1.1. René Descartes (1596-1650)

1.2. Richt zich op:

1.2.1. Zenuwstelsel

1.2.2. Hormoonstelsel

1.2.3. Genetica

1.2.4. Fysieke kenmerken

1.3. Evolutionaire psychologie

1.3.1. Charles Darwin (1809-1882)

1.3.2. Beschouwt gedrag en mentale processen op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting

1.3.3. Creationisme

1.3.3.1. De religieuze geïnspireerde opvatting dat het universum en al het leven op aarde hun ontstaan te danken hebben aan een bijzondere (goddelijke) scheppingsdaad

1.3.4. Natuurlijke selectie

1.3.4.1. Drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best aangepaste organismen ‘selecteert’

1.4. Neurowetenschappen

1.4.1. Het vakgebied dat zich richt op het begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere metalenprocessen creëren

2. 3. Behavioristische perspectief

2.1. Richt zich op:

2.1.1. Waarneembaar gedrag

2.1.2. De bron van onze handelingen zoeken in stimuli vanuit de omgeving

2.1.3. Leren

2.1.3.1. Een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring

2.2. Richt zich niet op:

2.2.1. Mentale/ geestelijke processen

2.3. B. F. Skinner (1904-1990)

2.3.1. Operante conditionering

2.3.1.1. Een vorm van stimulus-respons-leren waarbij de kans op een respons veranderd door de gevolgen ervan, oftewel door de stimuli die op de respons volgen

2.3.1.2. Trial-and-error

2.3.1.2.1. Door middel van het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem. Een begrip waarmee behavioristen het aanleren van nieuw gedrag verklaren

2.3.1.3. Wet van Effect

2.3.1.3.1. Het idee dat reacties die de gewenste resultaten produceren, worden geleerd, of dat leren wordt geleid door het effect dat bepaald gedrag heeft

2.4. Ivan Pavlov - Idee (1849-1936), John Watson - Toepassingen (1878 - 1958)

2.4.1. Klassieke conditionering

2.4.1.1. Een vorm van stimulus-respons-leren waarbij een in eerste instantie neutrale stimulus het vermogen verwerft om dezelfde aangeboren reflex op te roepen als een andere stimulus die deze reflex oorspronkelijk oproept

2.4.1.2. Heeft te maken met zowel nature als nurture

2.4.1.3. Bouwstenen:

2.4.1.3.1. Ongeconditioneerde stimulus

2.4.1.3.2. Ongeconditioneerde respons

2.4.1.3.3. Geconditioneerde stimulus

2.4.1.3.4. Geconditioneerde respons

2.5. Albert Bandura (1925-2021)

2.5.1. Leren door observatie (sociaal leren)

2.5.1.1. Een vorm van cognitief leren waarbij nieuwe responsen worden geleerd door naar andermans gedrag en de consequenties van dat gedrag te kijken

3. 5. Ontwikkelingsperspectief

3.1. Mary Ainsworth (1913-1999), Jean Piaget (1896-1980) en vele anderen

3.2. Richt zich op:

3.2.1. Voorspelbare veranderingen in psychologisch functioneren tijdens de levensloop

3.2.2. Erfelijkheid (nature) en omgeving (nurture)

4. 2. Cognitieve perspectief

4.1. Richt zich op:

4.1.1. Leren, geheugen, sensatie, perceptie, taal en denken als vormen van informatieverwerking

4.1.2. Mentale processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken

4.1.3. De geest als een computer achtige 'machine'

4.1.4. Hoe emotie en motivatie gedachten en perceptie beïnvloeden

4.2. Wilhelm Wundt (1832-1920) 1879

4.2.1. Introspectie

4.2.1.1. Je eigen innerlijke, bewuste ervaringen

4.2.2. Structuralisme

4.2.2.1. Trachtte de basisstructuren van de geest en de gedachten te ontrafelen

4.2.2.2. Structuralisten zochten de 'elementen' van de bewuste ervaring

4.3. William James (1842-1910)

4.3.1. Functionalisme

4.3.1.1. Psychologische processen kunnen het beste begrepen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie

4.4. John Dewey (1859-1952)

4.4.1. 'Het nieuwe Leren'

4.4.1.1. De nadruk werd gelegd op leren door doen

4.5. Gestaltpsychologie

4.5.1. Het geheel is meer dan de som van de delen

4.5.1.1. Wetten van perceptuele ordening:

4.5.1.1.1. Wet van gelijkenis = Het Gestaltprincipe dat stel dat we geneigd zijn gelijke voorwerpen in onze perceptie in een groep onder te brengen.

4.5.1.1.2. Wet van nabijheid = Het Gestaltprincipe dat stelt dat we genaaid zijn voorwerpen die dichtbij elkaar staan tot een groep te ordenen.

4.5.1.1.3. Wet van continuering = Het Gestaltprincipe dat stel dat we percepties van om onderbroken figuren verkiezen boven die van lossen en onsamenhangende figuren.

4.5.1.1.4. Wet van gemeenschappelijke bestemming = Het Gestaltprincipe dat stel dat we geneigd zijn gelijkvormige objecten samen te voegen als er een gelijke beweging of bestemming hebben.

4.5.1.1.5. Wet van Prägnanz (pregnantie) = Het meest algemene Gestaltprincipe, dat stel dat onze perceptie kiest voor de figuur met de eenvoudigste ordening, die de minste cognitieve inspanning vereist.

5. 4. Perspectieven vanuit de gehele persoon (Whole Person)

5.1. Globale kijk op het individu

5.2. Sigmund Freud (1856-1939)

5.2.1. Psychodynamische psychologie

5.2.1.1. Een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten

5.2.1.2. Psychoanalyse

5.2.1.2.1. Eind 19e eeuw

5.2.1.2.2. Richt zich op onbewuste processen

5.2.1.2.3. Erik Erikson (1902-1994)

5.3. Carl Rogers (1902-1987) & Abraham Maslow (1908-1970)

5.3.1. Humanistische psychologie

5.3.1.1. Richt zich op:

5.3.1.1.1. Geestelijke gezondheid

5.3.1.1.2. De gehele, unieke mens

5.3.1.1.3. Het potentieel van de menselijke natuur

5.3.1.1.4. De mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens

5.3.1.2. Maslows Behoeften hiërarchie

5.3.1.2.1. Biologische behoeften

5.3.1.2.2. Behoefte aan veiligheid

5.3.1.2.3. Liefde, behoefte aan hechting en verbondenheid

5.3.1.2.4. Behoefte aan waardering

5.3.1.2.5. Zelfactualisatie

5.3.1.2.6. Zelftranscendentie (zelfontsteiging)

5.4. De oude grieken

5.4.1. Psychologie van karaktertrekken en temperament

5.4.1.1. Richt zich op :

5.4.1.1.1. Blijvende eigenschappen en neigingen

5.4.1.1.2. Het benadrukken van persoonskenmerken en individuele verschillen

6. 6. Socioculturele perspectief

6.1. Stanley Milgram (1933-1984), Philip Zimbardo (1933-heden), Lev Vygotsky (1896-1934) en vele anderen

6.2. Sociale psychologie

6.3. Cross culturele en multiculturele psychologie

6.4. Holisme

6.4.1. Visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som der delen

6.5. Richt zich op:

6.5.1. Het belang van sociale interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief

6.5.2. Sociale invloeden op gedrag en mentale processen

6.5.3. Hoe individuen functioneren in groepen

6.5.4. Culturele verschillen