Begin van de eerste hulp

Lancez-Vous. C'est gratuit
ou s'inscrire avec votre adresse e-mail
Begin van de eerste hulp par Mind Map: Begin van de eerste hulp

1. geholpen

1.1. help 't slachtoffer op de plaats

1.1.1. dan maak je niks per ongeluk kapotter

1.1.2. bewegen maakt dat wonden heviger bloeden

1.1.3. het afdekken van wonden helpt tegen paniek

1.1.4. terwijl je belt, is de ambulance onderweg, dus het helpen verkort de wachttijd

1.2. is het op de plaats niet veilig? Kies dan

1.2.1. Rautek

1.2.2. ondersteund verplaatsen

1.2.3. verslepen aan benen

2. gebeld

2.1. zorg voor professionele hulp als je weet dat je het zelf niet kunt

2.1.1. 112

2.1.1.1. vraag 'n omstander te bellen

2.1.1.1.1. vertel de toestand van de slachtoffers

2.1.1.1.2. vraag om te melden wat ze zeiden

2.1.1.1.3. vraag om de telefoon op luidsprekerstand bij je te leggen

2.1.1.2. of meld zelf

2.1.1.2.1. Ik heb een ambulance/politie/brandweerwagen nodig

2.1.1.2.2. Ik ben in [plaats]

2.1.1.2.3. Ik heb [aantal] slachtoffers

2.1.1.2.4. Ik ben ... ik heb jeugdEHBO

2.1.1.2.5. meld toestand/leeftijd

2.1.1.2.6. leg je telefoon op luidsprekerstand bij je

2.1.2. verwijs naar huisarts

2.1.2.1. wanneer er geen spoed bij is

2.1.2.1.1. is het een breuk of is het verstuikt?

2.1.2.1.2. iemand zegt dat 't wel weer gaat

2.1.2.1.3. de wond is

2.2. niet ernstig? Handel het zelf af!

2.2.1. door naar nr4

3. gerust

3.1. stel gerust en zorg voor beschutting

3.1.1. noem naam, ik heb een EHBO-diploma

3.1.2. gezichtshoogte: kniel op 2 knieën

3.1.3. reddingsdeken

3.1.3.1. pas op voor hitte

3.1.3.1.1. iemand die bewusteloos is, kan er geen zonnesteek bij gebruiken

3.1.3.2. pas op voor onderkoeling

3.1.3.2.1. want als je gewond bent, koel je razendsnel af

4. gevaar

4.1. let op gevaar

4.1.1. voor jezelf

4.1.2. voor omstanders

4.1.2.1. waarschuw ze, maar stuur ze niet weg, ze kunnen helpen (bellen, gebroken been vasthouden)

4.1.3. voor 't slachtoffer

4.1.3.1. als het slachtoffer in levensgevaar is, versleep je 'm (RAUTEK)

4.2. ga na wat is er gebeurd

4.2.1. kijk, ruik, luister

4.2.2. vraag

4.2.2.1. aan slachtoffer

4.2.2.2. aan omstanders

4.2.3. check

4.2.3.1. 3 vitale functies

4.2.3.1.1. bewustzijn

4.2.3.1.2. ademhaling

4.2.3.1.3. bloedsomloop