1. 3. Mogelijkheden en beperkingen
1.1. de grenzen van je identiteit
1.1.1. Veelheid aan eigenschappen bieden mogelijkheden, maar ook grenzen!
1.1.2. Bepalen de grenzen van je identiteit.
1.1.3. MOGELIJKHEDEN
1.1.3.1. Lichamelijke mogelijkheden
1.1.3.2. Sociale mogelijkheden
1.1.3.3. Intellectuele mogelijkheden
1.1.4. BEPERKINGEN
1.1.4.1. Lichamelijke grenzen
1.1.4.2. Sociale grenzen
1.1.4.3. Intellectuele grenzen
1.2. positieve psychologie
1.2.1. Klinische psychologie
1.2.1.1. Focus op wat verkeerd kan gaan met de menselijke geest.
1.2.1.2. Vb.: Depressie, angststoornis …
1.2.2. Martin Seligman – psycholoog
1.2.2.1. 1998: Aandacht meer richten op positieve.
1.2.2.2. Vb.: geluk, positieve emoties, sterktes …
1.2.2.3. ontstaan positieve psychologie
1.2.3. uitgangspunten
1.2.3.1. Vertrek vanuit je sterke punten
1.2.3.2. Bewust van positieve punten
1.2.3.3. Vaker positief handelen
1.2.3.4. Positiever zelfbeeld
1.2.3.5. Talenten meer uitbouwen
1.2.3.6. Geluk neemt toe!
2. 4. Je zelfbeeld
2.1. Wie ben ik?
2.2. Wat kan ik?
2.3. Wat wil ik?
2.4. = Hoe denk ik over mezelf!?
2.5. = Het beeld dat je hebt van je identiteit met al zijn eigenschappen (o.a. karakter, sterktes en zwaktes, je doelen …)!
2.6. Beeld van jezelf bestaat uit 5 domeinen
2.6.1. sociaal
2.6.1.1. Hoe ben ik in de omgang met anderen?
2.6.1.2. Ben ik graag samen met anderen?
2.6.1.3. Heb ik veel vrienden/kennissen?
2.6.1.4. Zie ik snel waar er problemen zijn?
2.6.2. emotioneel
2.6.2.1. Hoe ga ik om met emoties?
2.6.2.2. Ben ik zenuwachtig, nerveus of eerder rustig?
2.6.2.3. Ben ik zelfzeker of eerder onzeker?
2.6.2.4. Laat ik me meeslepen door mijn emoties?
2.6.3. cognitief
2.6.3.1. Hoe ga ik om met school (studiehouding, interesse …).
2.6.3.2. Leer ik graag?
2.6.3.3. Begrijp ik dingen snel?
2.6.3.4. Kan ik goed onthouden?
2.6.3.5. Kan ik me goed concentreren?
2.6.4. fysiek
2.6.4.1. Hoe denk ik over mijn eigen lichaam?
2.6.4.2. Waarover ben ik tevreden?
2.6.4.3. Wat kan ik goed (dans, sport …)?
2.6.4.4. Materieel
2.6.4.4.1. Hoe denk ik over mijn financiële situatie (vb. geld, woonst, kleding …)?
2.6.4.4.2. Hoe belangrijk vind ik dit?
2.6.4.5. Heb ik veel slaap nodig?
2.6.5. Domeinen staan niet los van elkaar
2.7. Positief zelfbeeld
2.7.1. Goede eigenschappen overheersen.
2.7.2. Zelfvertrouwen!
2.8. Negatief zelfbeeld
2.8.1. Negatieve eigenschappen overheersen.
2.8.2. Onzekerheid!
2.9. Zelfbeeld verandert de hele tijd!
3. 5. Een dynamisch gegeven
3.1. Identiteit
3.1.1. = een dynamisch gegeven
3.1.2. = in beweging, veranderlijk
4. 1. Bron en bestemming
4.1. Waar kom je vandaan?
4.2. Waar wil je naartoe?
4.3. Wie wil je worden in de toekomst?
4.4. BRON= het verleden
4.4.1. De eerste relaties met andere bepalen de relaties met anderen in je verdere leven.
4.4.2. GEHECHTHEID
4.4.2.1. =de affectieve band tussen een baby en zijn verzorgers, waardoor deze zich veilig voelt.
4.4.3. John Bowlby 1907-1990
4.4.3.1. psychiater
4.4.3.2. grondelegger hechtingstheorie
4.4.3.2.1. patroon van gehechtheidsgedrag uit je jeugd, blijft onveranderd voor de rest van je leven!
4.4.3.2.2. Relationele verwachtingen
4.4.3.2.3. Gevormd door vroegere jeugdervaringen VEILIG of ONVEILIGE hechting
4.4.3.2.4. VEILIGE HECHTING
4.4.3.2.5. ONVEILIGE HECHTING
4.5. BESTEMMING= de toekomst
4.5.1. Bron kan je niet veranderen!
4.5.2. Waar je naar toe wil (= bestemming), kan je wel zelf bepalen!
4.5.3. Doelen stellen!
4.5.3.1. Bepaalde eigenschappen veranderen.
4.5.3.2. NIET: onrust en (identiteits)crisis
4.5.3.2.1. = een continu proces!
5. 2. Vaste kern
5.1. identiteit= een puzzel die niet zomaar gaat veranderen.
5.1.1. = Wat je werkelijk wil doen op een bepaald moment in je leven en hoe je dit wil doen.
5.1.2. WEL: zelfvertrouwen, betere prestaties
5.1.3. Meeste eigenschappen zijn blijvend (continuïteit) en zijn de lijm van onze puzzel (samenhang).
5.2. De vaste kern is je basis, geeft je zekerheid en houvast.
5.3. Vaste kern = de rode draad!
5.4. De vaste kern is datgene dat ervoor zorgt dat je het gevoel hebt dezelfde persoon te zijn in allerlei situaties op verschillende momenten in de tijd, ondanks alle veranderingen aan jezelf.
5.5. vaste kern kunnen we opdelen.
5.5.1. Lichamelijk criterium
5.5.1.1. Ons lichaam bepaalt wie we zijn.
5.5.1.2. MAAR … kan je de volledige identiteit van een persoon afleiden van zijn lichaam?
5.5.1.3. Wat als iemand een lichamelijke handicap heeft?
5.5.1.4. Bepaalt dit helemaal wie deze persoon is?
5.5.2. onze geest
5.5.2.1. Onze geest bepaalt wie we zijn.
5.5.2.2. Je bent dezelfde persoon als je op opeenvolgende momenten ongeveer hetzelfde karakter hebt, dezelfde wensen en overtuigingen hebt …
5.5.3. MAAR… kan je de volledige identiteit van iemand afleiden aan de hand van de geest?
5.5.4. CONCLUSIE
5.5.4.1. Beide bevatten een deel van de waarheid!
5.5.4.2. Beide criteria zijn nodig om de vaste kern van je identiteit te bepalen!
5.5.4.3. Filosofische discussie.