GEDRAGSTOORNISSEN

1. syndroom van asperger

1.1. gebrek aan sociale vaardigheden(moeilijk vriendjes maken)

1.2. eenzijdige interesses(veel vertellen, weinig luisteren)

1.3. slechte motoriek

1.4. problemen met veranderingen(obsessieve routines)

1.5. grote woordenschat(die ze zelf niet begrijpen)

1.6. concentratie problemen door interne prikkels

2. ODD

2.1. spreekt vaak volwassenen tegen

2.2. vaak lichtgeraakt of geïrriteerd door anderen

2.3. vaak kwaad en haatdragend

2.4. irriteert andere mensen vaak met opzet

2.5. vaak driftbuien

2.6. weigert regels van volwassenen te volgen

2.7. legt de schuld van fouten bij anderen

3. borderline(realitietisverlies

3.1. abrupte veranderingen in gevoelens, stemmingen, relaties, zelfbeeld en gedrag.

3.2. Impulsiviteit

3.3. Verlatingsangst

3.4. Zwart-wit denken

3.5. verlatingsangst

3.6. zelfverwonding

3.7. extreme onzekerheid

4. klassiek autisme

4.1. OMGANG MET MENSEN, moeite met inleven, vermijdt oogcontact

4.2. OMGANG MET DINGEN, vb:geen rollenspellen, een banaan niet kunnen gebruiken als TEL. (weinig verbeeldingskracht)

4.3. SPRAAK EN TAALGEBRUIK, TEGEN iemand praten ipv MET iemand. weinig intonatie

4.4. MOTORIEK, gebruiken nauwelijks mimiek en pantomimiek waardoor t niet ontwikkeld.

4.5. PRIKKELVERWERKING:kan niet reageren op heftige dingen en heftig reageren op onnodige dingen

4.6. COGNITIEVE ONTWIKKELING:autisten hebben meestal een redelijk goed ruimtelijk inzicht. Op taalgebieden scoren zij vaak een stuk lager

5. ADHD

5.1. vaak slordigheidsfouten, weinig oog voor detail.

5.2. veel moeite om de aandacht bij taken of een spel te houden.

5.3. Slaagt er vaak niet in om aanwijzingen op te volgen of taken te doen die opgedragen zijn

5.4. Heeft moeite met het organiseren van taken of activiteiten.

5.5. Is vaak (belangrijke) spullen kwijt.

5.6. is snel afgeleid door dingen die om zich heen gebeuren.

6. ADD

6.1. gevoelig en emotioneel

6.2. Chaotisch, ongestructeerd en vaak slordig

6.3. ontwijken vaak grote groepen en trekt zich graag terug

6.4. kunnen zichzelf vaak moeilijk motiveren

6.5. creatief en probleemoplossend ingesteld

6.6. Het kind probeert altijd ver vooruit te denken