1. Titel
1.1. Beeld
1.1.1. Het filmpje op haar GSM
1.1.1.1. Ik heb de beelden na die ene keer met Miral niet opnieuw bekeken.
1.1.2. Mirals vader
1.1.2.1. De kwaliteit van het ingezoomde beeld is niet geweldig, maar er is geen twijfel mogelijk. Mirals vader. Het is Mirals vader!
1.1.3. Doodgeschoten persoon
1.1.3.1. Het beeld van de schijnbaar onschuldige man, die mij twee seconden daarvoor nog argeloos passeerde. De jonge man met een doodnormaal Libisch uiterlijk en een witte doek om zijn hoofd geknoopt, die voor mijn neus als een bebloede zandzak ineenzakte
2. Motief
2.1. Gsm
2.1.1. Miral belt haar
2.1.1.1. "Ben je er al?" klinkt Miral in mijn oor
2.1.2. Miral stuurde bericht om 16 aan de boom
2.1.3. Facebook en Twitter
2.1.3.1. We kunnen dan wel weer op Facebook en Twitter sinds begin februari, maar de vele Big Brothers van Khadhafi are watching us.
2.1.4. Foursquare.com
2.1.4.1. Mijn locatie inchecken op Foursquare.com lijkt me geen goed idee.
2.1.5. Noodnummers opzoeken
2.1.5.1. Mijn ogen scannen de website van het tastbare stukje vrijheid dat ik in Tripolo heb.
2.1.6. Belgische ambassade bellen
2.1.6.1. "Met Kayla uit Brugge, ik ben een Belg in nood", zeg ik tegen de vriendelijke stem aan de andere kant van het noodnummer.
3. Vertelperspectief
3.1. Belevende ik
3.1.1. Ik schiet omhoog van schrik als mijn vrolijke beltoon bruut de stilte verbreekt.