1. structuur
1.1. chronologisch
1.1.1. flashbacks
1.1.1.1. toen papa nog leefde
1.1.1.1.1. benadrukken de emotie
1.2. relatie verteltijd/ vertelde tijd
1.2.1. algemeen
1.2.1.1. versnelling
1.2.2. in detail
1.2.2.1. vaak een retardering
1.2.2.1.1. beschrijving van gevoelens
1.2.2.1.2. gedachten bespreken
1.2.2.1.3. verdiepen van personage
1.3. spanningsopbouw
1.3.1. kennisachterstand
1.3.1.1. kennis d.m.v. gedachten
1.3.2. vertragen van verhaal
1.3.2.1. spanning opbouwen
1.3.2.1.1. bv. wachten om een reactie te beschrijven
1.3.3. personage zelf samenstellen
1.3.3.1. d.m.v. handelingen en gedachten
1.3.3.1.1. eigen interpretatie
2. personages
2.1. hoofdpersonage
2.1.1. Camelia
2.1.1.1. ingetogen
2.1.1.2. verliefd
2.1.1.3. wisselende emoties
2.1.1.4. depressief
2.1.1.5. zelfmoordneigingen
2.1.1.6. haat en liefde
2.1.1.7. round character
2.1.1.7.1. liefde en haat t.o.v. moeder wisselen elkaar af
2.1.1.7.2. eerst verliefd op Wen, daarna niet meer
2.1.1.7.3. begin: zwijgend ,midden: praten
2.2. nevenpersonages
2.2.1. Wen
2.2.2. Jimmy
2.2.3. Livia
2.2.4. papa
2.2.5. Francis
3. vertelperspectief
3.1. belevende ik-persoon
3.1.1. "Ik hing de klok aan de muur aan de kant van de koelkast, tussen 'uitstapje' en 'rood', want dat vond ik de vrolijkste karakters in de keuken." p72
3.1.2. effect
3.1.2.1. inlevingsvermogen
3.1.2.2. emoties voelen
3.1.2.3. mening vormen
3.1.2.4. subjectief
4. onderwerp
4.1. familie
4.2. relaties
4.3. rouwen
4.4. verdriet
4.5. dood
4.6. goed uitgewerkt
4.6.1. begin: vaag
4.6.2. midden: meer uitleg
4.6.3. einde: eigen interpretatie
4.6.4. tussendoor: letterlijke betekenis uitgelegd
5. thematiek
5.1. titel
5.1.1. werk: wasmachinebedrijf
5.1.2. vertalen
5.1.3. 'een deel van iets'
5.2. centrale thema
5.2.1. miserie zonder steun
5.3. motieven
5.3.1. de vertalingen
6. tijd en ruimte
6.1. historische tijd
6.1.1. 2006-2008
6.1.1.1. "Zondag twintig januari om vijftien minuten en zeven seconden over negen stapte ik op de trein naar Knaresborough. Sleutel voor 'trein': 'vuur'" p78
6.1.2. niet zo belangrijk
6.1.2.1. meestal geen besef van tijd
6.2. geografische ruimte
6.2.1. "En zeker in Leeds, waar de winter al zo lang geleden begonnen is dat niemand oud genoeg is om te hebben meegemaakt wat er daarvoor was." p7
6.2.2. belangrijk
6.2.2.1. Engeland
6.2.2.1.1. verklaring job
6.3. symbolische/sfeerscheppende ruimte
6.3.1. Christopher Road
6.3.1.1. nadruk emotie
6.3.1.1.1. saai
6.3.1.1.2. droevig
6.3.1.1.3. dood
6.3.1.1.4. vuil
6.3.1.1.5. deprimerend
6.3.2. Knaresborough
6.3.2.1. ontspanning
6.3.2.2. genieten
6.3.3. winkel van Wen
6.3.3.1. bijleren
6.3.3.1.1. Chinees leren
6.3.3.2. 'school'
6.3.4. thuis
6.3.4.1. miserie
6.3.4.2. ellende
6.3.4.3. verdriet