Opkomst en val van een koffiehuisnichtje.

1. De officier

1.1. Nichtje verliest zijn maagdelijkheid.

1.2. Na enige tijd samengewoond te hebben verliest Nichtje haar gevoelens voor hem.

1.3. Nichtje was zwanger en stond er dus nu alleen voor. Ze ging terug naar Amsterdam.

2. Prostituée

2.1. In Amsterdam kreeg ze hulp van een oude vrouw.

2.2. Zodra de baby van Nichtje is geboren moest ze de kosten vergoeden.

2.3. Nichtje wordt prostituée in dienst van deze oude vrouw.

2.4. Nichtje is nu een hoer en er blijft niks meer van haar over. Ze werd de afval van de grote stad.

3. Plattelandsmeisje

3.1. Ze is een mooi jong meisje van het platteland.

3.2. Nichtje kreeg werk aangeboden van haar oom in een koffiehuis in Amsterdam.

4. Koffiehuis

4.1. Nichtje werkte in de bediening en zo kreeg ze dus veel aandacht van mannen. De mannen flirten veel met haar.

4.2. Op een werkdag stapte er een jonge officier naar binnen. Nichtje werd verliefd op deze officier.

4.3. De officier moest dringend terug naar zijn eigen garnizoen. Nichtje wist niet wat ze moest doen dus ze zocht hem op.