Scheikunde

Scheikunde conceptmap

Comienza Ya. Es Gratis
ó regístrate con tu dirección de correo electrónico
Scheikunde por Mind Map: Scheikunde

1. Evenwicht ontstaat als er een zwakke base of een zwak zuur reageert

2. Berekenen

2.1. Mol

2.2. Ph

2.2.1. Maat voor de relatieve sterkte van zuren en basen in waterige oplossing

2.2.1.1. pH of pOH

2.2.1.1.1. pOH = -log[OH-]

2.2.1.1.2. pH = -log[H+]

2.2.1.2. Concentartie Zuur of Base

2.2.1.2.1. [H+] = 10-pH

2.2.1.2.2. [OH-] = 10-pOH

2.3. Juiste significantie

2.3.1. Hoeveelheid getallen in je eind-antwoord

3. Reacties

3.1. Oplosreactie

3.1.1. Neerslagreactie

3.1.1.1. Twee goed oplosbare zouten vormen samen een slecht oplosbaar zout

3.1.2. Oplossing

3.2. Verbrandingsreactie

3.2.1. Voornamelijk exotherme reacties tussen een brandstof en een oxidator waarbij warmte en licht ontstaat

3.3. Evenwichtsreactie

3.3.1. Een reactie die twee kanten op werkt, zulke reacties eindigen niet

3.4. Ontledingsreactie

3.4.1. Opsplitsen van een stof in samenstellende delen

3.5. Exotherm/Endotherm

3.5.1. Exotherm

3.5.1.1. Reactie waarbij energie vrijkomt, vaak in de vorm van warmte

3.5.2. Endotherm

3.5.2.1. Reactie waarbij energie ontrokken word van de omgeving

4. scheidingsmethoden

4.1. Filtreren

4.1.1. Het tegenhouden van onzuivere (grotere) deeltjes uit een mengsel

4.1.1.1. Filtraat

4.1.1.1.1. Overblijfsel

4.1.1.2. Residu (onzuiver deeltjes)

4.2. Bezinken

4.2.1. Mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof, de vaste stof zinkt naar de bodem

4.3. Indampen

4.3.1. Het verdampen van een oplosmiddel waardoor bepaalde stoffen uit een mengsel neerslaan (de droge vaste stoffen blijven altijd over)

4.3.1.1. kookpunt

4.3.1.2. kooktraject

4.4. Destillatie

4.4.1. Scheiding van vloeibare verbindingen op basis van kookpunt

4.4.1.1. destilaat

4.5. Extraheren

4.5.1. Vloeistof van bijvoorbeeld een vaste stof scheiden

4.5.1.1. extractiemiddel

4.6. Adsorptie

4.6.1. Het hechten van een niet vaste stof aan een vaste stof

4.6.1.1. adsorptiemiddel

4.7. Chromatografie

4.7.1. Een scheidingsmethode waarbij je vloeistof- of gasmengsels scheidt door ze met behulp van een (andere) vloeistof of gas over een adsorberende kolom te leiden

4.7.1.1. rf-waarde

5. Kennis

5.1. Correct gebruik binas

5.1.1. Zuren en basen (Tabel 49)

5.1.1.1. Linker colom is zuur

5.1.1.2. Rechter colom is base

5.1.2. Zuur-basa-indicatoren (Tabel 52 A)

5.1.3. Zouten in water (Tabel 45 A)

5.1.4. Formules en hun namen (Tabel 66 B)

5.1.5. Periodiek systeem

5.1.5.1. Metalen

5.1.5.1.1. Vakje zijn geel

5.1.5.2. Metalloïde

5.1.5.2.1. Vakje zijn blauw

5.1.5.3. Niet-metalen

5.1.5.3.1. Vakjes zijn rood

5.1.5.4. Verticaal

5.1.5.4.1. Groepen

5.1.5.5. Horizontaal

5.1.5.5.1. Perioden

5.2. Structuurformules

5.3. Molecuulformules

5.4. Systematisch naamgeven

5.5. Atomen

5.5.1. Atoomkern

5.5.1.1. Neutronen

5.5.1.1.1. Geen lading

5.5.1.2. Protonen

5.5.1.2.1. Positief

5.5.2. Elektronenschil

5.5.2.1. Elektronen

5.5.2.1.1. Negatief

5.6. Bindingen

5.6.1. Elektrovalentie

5.6.1.1. Ion-binding

5.6.1.1.1. Verschil elekgronegativiteit groter dan 7

5.6.1.2. Polair

5.6.1.2.1. Verschil elektronegativiteit groter dan 0,4 en kleiner dan 1,7

5.6.1.3. Apolair

5.6.1.3.1. Neutraal geladen molecuul (verschil elektronegativiteit kleiner dan 0,4)

5.6.2. Vanderwaalsbinding

5.6.2.1. Zwakke binding tussen moleculen (intermoleculair)

5.6.3. Waterstofbrug

5.6.3.1. Binding tussen OH en NH groepen (intermoleculair)

5.6.4. Metaalbinding

5.6.4.1. Binding tussen atomen (ionen) van zwak elektronegatieve elementen (moleculair)

5.6.5. Atoombinding

5.6.5.1. Binding tussen atomen doormiddel van gemeenschappelijke elektronenparen (moleculair)

6. periodiek systeem

6.1. groep 1: alkalimetalen

6.2. groep 2: aardalkalimetalen

6.3. groep 17: halogenen

6.4. groep 18: endelgassen

6.5. alle atomen zijn gerangschikt in het periodiek systeem.

6.5.1. massagetal is de som van het aantal protonen en neutronen in de atoomkern

6.5.2. de element zijn op atoomnummer geordend

6.5.3. Hier zie je het Periodiek Systeem

7. Bindingen

7.1. atoombindingen

7.1.1. apolair

7.1.1.1. elektronegativiteit kleiner dan 0,4

7.1.2. polair, de elektronen van de atoombinding verdelen zich over de elektronen. De ene atoom krijg meer elektronen dan het andere atoom

7.1.2.1. elektronegativiteit tussen 0,4 en 1,7

7.1.2.2. de atomen die de kleine lading krijgen heet partiële lading

7.1.3. covalente bindingen

7.1.3.1. dubbele bindingen

7.1.3.2. driedubbele bindingen

7.2. molecuulbindingen

7.2.1. Van der Waalsbindingen

7.2.1.1. aantrekkingskracht tussen moleculen

7.2.2. dipooldipoolbindingen

7.2.2.1. waterstofbruggen

7.2.2.1.1. NH of OH binding

7.2.3. kookpunt

7.2.3.1. bereken molecuulbindingen

7.2.3.1.1. destilleren

7.2.4. cyclische verbinding

7.3. ion-bindingen

7.3.1. binding tussen ionen

7.3.2. zouten

7.3.2.1. volume gas

8. Zuren & Basen

8.1. Zuur

8.1.1. Vloeistof met een pH-waarde onder de 7

8.1.1.1. zuur + H2O → H3O+ + zwakke base

8.1.1.1.1. Hoe hoger de concentratie H30+ hoe lager de pH

8.2. Base

8.2.1. Vloeistof met een ph waarde boven de 7

8.2.1.1. base + H2O → OH- + zwak zuur

8.2.1.1.1. Hoe hoger de concentratie OH- hoe hoger de pH

8.3. Sterk of zwak

8.3.1. Zuur

8.3.1.1. Sterk

8.3.1.1.1. Boven H30+

8.3.1.2. Zwak

8.3.1.2.1. Onder H3O+

8.3.2. Base

8.3.2.1. Sterk

8.3.2.1.1. Onder OH-

8.3.2.2. Zwak

8.3.2.2.1. Boven OH-

9. Stoffen

9.1. Moleculen

9.1.1. Verschillende atomen

9.1.1.1. Metalen

9.1.1.1.1. Metaal atomen

9.1.1.2. Moleculaire stoffen

9.1.1.2.1. Niet metaal atomen

9.1.1.3. Zout

9.1.1.3.1. Niet metaal atoom

9.1.1.3.2. Metaal atoom

9.1.2. Dezelfde atoom

9.1.2.1. Element

9.2. Ionen

9.2.1. Ontstaan ion

9.2.1.1. Elektron opnemen

9.2.1.1.1. Negatief ion

9.2.1.2. Elektron afstaan

9.2.1.2.1. Positief ion

9.3. Soorten ionen

9.3.1. Enkelvoudig

9.3.1.1. Ionen die uit één soort atoom bestaan

9.3.2. Samengesteld

9.3.2.1. Geladen deeltje dat uit meerdere atoomsoorten bestaat

10. Systematische naamgeving

10.1. Vertakt alkaan

10.1.1. alkylgroepen

10.1.1.1. stam + yl

10.2. alkenen

10.2.1. uitgaan is -een

10.2.2. plaats dubbele binding wordt aangegeven door een cijfer

10.2.3. algemene formule --> CnH2n

10.3. alkadieen

10.3.1. 2 dubbele bindingen in het molecuul

10.3.2. algemene formule --> CnH2n-2

10.4. alkynen

10.4.1. koolwaterstof met 1 drievoudige binding

10.4.2. uitgang is -yn

10.4.3. algemene formule --> CnH2n-2

10.5. cycloalkaan

10.5.1. voorvoegsel is cyclo-

10.5.1.1. algemene formule --> CnH2n

10.5.2. cycloalkenen

10.5.2.1. algemene formule --> CnH2n-2

10.6. aromaten

10.6.1. benzeenring

10.6.2. voorvoegsel is fenyl

10.7. stappenplan

10.7.1. 1. zoek de langste onvertakte keten -> de hoofdketen

10.7.2. 2. Beslis de zij-groepen (karakterieke groepen)

10.7.3. 3. Pak tabel 66D (binas) en kijk welke naam de hoofdketen heeft

10.7.4. 4. Benoem de uitgang (-aan, -een, -yn

10.7.5. 5. Benoem de zij-groepen (voor- of achtervoegsel)

10.7.6. 6. Bepaal de plaats van de zij-groep -> houdt de nummering zo laag mogelijk

10.8. telwoorden

10.8.1. mono - een

10.8.2. di - twee

10.8.3. tri- drie

10.8.4. tetrs- vier

10.8.5. penta- vijf

10.9. karakteristieke groepen

10.9.1. halogeenverbindingen

10.9.1.1. altijd een zijgroep

10.9.1.2. als de zijgroep Cl aan het molecuul is dan heet de zijgroep chloor-

10.9.2. ethers

10.9.2.1. nooit een hoofdgroep

10.9.2.2. -C-O-C- groep

10.9.2.3. C-atoom uitsluitend H-atomen en/of alkylgroepen zijn. Gaat het om ethers die lijken op alkanen

10.9.2.3.1. alkoxyalkanen

10.9.3. alcoholen

10.9.3.1. koolstof verbinding waarin een -OH groep (hydroxylgroep) als groep voorkomt

10.9.3.2. gevormd door homologe reeks alkanolen

10.9.3.3. achtervoegsel -ol

10.9.3.4. voorvoegsel is hydroxy-

10.9.4. Fenolen

10.9.4.1. -OH groep als karakteristieke groep direct gebonden is met een benzeenring

10.9.4.2. achtervoegsel -ol

10.9.4.3. voorvoegsel hydroxy-

10.9.5. aldehyden

10.9.5.1. staat altijd aan het eind van de C-keten

10.9.5.2. C-atoom wordt meegeteld in de hoofdketen

10.9.5.3. achtervoegsel -al

10.9.5.4. Niet de hoofdgroep? -> voorvoegsel -oxo

10.9.5.5. -C=O groep

10.9.6. ketonen

10.9.6.1. aceton is een keton

10.9.6.2. tussen 2 C-atomen

10.9.6.3. achtervoegsel -on

10.9.6.4. Niet de hoofdgroep? -> voorvoegsel -oxo

10.9.6.5. -C=O groep

10.9.7. carbonzuren

10.9.7.1. C-atoom wordt meegeteld in de hoofdketen

10.9.7.2. achtervoegsel - zuur

10.9.7.2.1. is dat niet mogelijk? dan is achtervoegsel - carbonzuur

10.9.7.3. -COOH groep

10.9.8. Aminen

10.9.8.1. NH2 groep

10.9.8.2. is het de hoofdgroep? -> achtervoegsel - amine

10.9.8.3. voorvoegsel is -amino

10.9.9. Aminozuren

10.9.9.1. zowel amino- als een zuurgroep in het molecuul

10.9.9.2. binas tabel 67C1 structuurformules van aminozuur

10.9.10. Esters

10.9.10.1. Oliën en vetten zijn esters van glycerol en vetzuren

10.9.10.2. wordt ookwel alkylalkanoaat genoemd, maar niet als er een vertakking aanwezig is