Trager dan snelheid - Herman Brusselmans (boekbespreking 2)

Comienza Ya. Es Gratis
ó regístrate con tu dirección de correo electrónico
Trager dan snelheid - Herman Brusselmans (boekbespreking 2) por Mind Map: Trager dan snelheid - Herman Brusselmans (boekbespreking 2)

1. Onderwerp

1.1. We maken een paar maanden mee in het leven van de pessimistische Louis Tinner. Hij wil dichter worden en hij bereidt zich voor op de voorstelling waar hij voor het eerst zijn gedichten zal voorstellen. Hij wil dus nieuwe mensen leren kennen om inspiratie voor zijn gedichten op te doen.

1.2. Het blijft zeer oppervlakkig. Er zit geen echt verhaal of een structuur in. Het is meer een bundeling van kortverhalen van de 'avonturen' die hij beleeft.

1.2.1. Elk nieuw personage heeft een eigen verhaal, dat niks te maken heeft met het verhaal van de vorige of volgende. Buiten het zoeken naar inspiratie voor zijn gedichten zit er dus geen verhaallijn in. Het gaat nooit dieper dan de verhalen zelf.

2. Thematiek

2.1. Trager dan snelheid is de titel van één van de gedichten die Louis Tinner schrijft. In het gedicht beschrijft hij hoe het leven te snel gaat voor hem. Hij vindt dat mensen door hun werk en hun vele hobby's geen tijd meer hebben om te genieten. Hij wil wel genieten, dus hij wil trager dan die snelheid van het dagelijkse leven gaan.

2.2. Centrale thema: kritiek

2.2.1. Louis Tinner geeft op alles wat hij ziet commentaar. Dit gaat het hele boek door. Daardoor zit er dus ook geen structuur in het boek.

2.3. Motieven

2.3.1. Top vijf lijstjes

2.3.1.1. Hij maakt van alles absurde top vijf lijstjes.

2.3.1.1.1. Top vijf liedjes van Lady Gaga

2.3.1.1.2. Top vijf 'negers'

2.3.1.1.3. Top 5 vrouwen waar hij mee zou vreemdgaan

2.3.2. Kameel van Auschwitz

2.3.2.1. Dit is het gedicht waaraan het meest wordt gewerkt doorheen het boek. Het is ook het beste gedicht ooit volgens Tinner.

2.3.3. Café

2.3.3.1. Dit is de plaats waar bijna elk hoofdstuk start. Tinner leert iemand kennen en dan gaat het verhaal even met hen verder, tot hij terug naar het café gaat en iemand nieuw leert kennen. Dit gaat het hele boek door.

3. Tijd en Ruimte

3.1. Het speelt zich af rond de tijd dat het boek is geschreven, dus rond 2010. Dit kan je weten doordat hij kritiek op de maatschappelijke problemen uit die tijd. Dit is belangrijk voor het verhaal, want moest het een andere tijd zijn geweest, dan zou Tinner op andere problemen kritiek geven.

3.1.1. 'De oorlog in Afghanistan is meer dan goed. Amerika moet het platbombarderen, terug naar de Middeleeuwen sturen, dat moeten ze doen!

3.1.2. 'Geef mij maar een lekkere Nespresso-koffie'

3.2. Het verhaal speelt zich in België. Iedereen spreekt Nederlands. Dit is belangrijk voor het verhaal want Tinner kaart Vlaamse problemen aan.

3.2.1. 'Ik ben geboren in Brugge, daarmee dat ik zo snel aan de andere kant van België ben gaan wonen.'

3.3. Symbolische ruimte

3.3.1. Café

3.3.1.1. Zie hierboven bij 'motief'

4. Structuur

4.1. Het verhaal loopt chronologisch met een paar flashbacks en vooruitwijzingen.

4.1.1. Hij blikt vaak terug naar de tijd dat hij kind was en dan beschrijft hij hoe erg zijn ouders wel niet voor hem waren.

4.1.2. Hij wijst op het einde vooruit naar hoe zijn voorstelling van zijn gedichten zal verlopen. Hij weet al dat het fout zal aflopen.

4.2. Er is bijna geen spanningsopbouw.

4.2.1. Er is op het einde een vooruitwijzing over hoe de voorstelling zal aflopen.

4.2.2. Er is geen kennisvoorsprong of achterstand die de spanning beïnvloedt.

4.2.3. Er is geen karakterisering van personages.

4.2.3.1. De meeste personages blijven maar voor één hoofdstuk in het boek, daarmee dat ze niet echt opgebouwd worden en ook geen karakterisering.

5. Personages

5.1. Hoofdpersonage

5.1.1. Louis Tinner

5.1.1.1. Protagonist

5.1.1.2. Man

5.1.1.3. Koppig

5.1.1.4. Racistisch

5.1.1.5. Seksistisch

5.1.1.6. Jaloers

5.1.1.7. Pessimist

5.1.1.8. Filosoof

5.1.1.9. Heeft een vrouw, Zoë Konvoie en zoon David Tinner

5.1.1.10. Mensen vinden hem niet aardig. Dit komt omdat Tinner nooit een blad voor de mond neemt en rechtuit alles zegt, hoe grof het ook mag zijn. Alleen zijn vrouw weet dat hij alles goed bedoeld, ook al verloopt die relatie naar het einde toe ook wat moeilijk.

5.1.1.11. We beginnen het verhaal zonder uitleg over Tinner. We leren hem door het boek heen kennen. We moeten de persoon 'samenstellen'.

5.1.1.12. Flat character

5.1.1.12.1. Hij blijft doorheen het verhaal hetzelfde en blijft op alles kritiek geven, hoe zeer mensen hem er ook voor haten. Hij maakt geen evolutie door. Hij wil juist trager en saaier leven, dat is het punt van het boek.

5.1.1.13. Antiheld

5.1.1.13.1. Hij geeft alleen maar om zichzelf en soms om zijn vrouw, Zoë.

5.2. Tritagonisten

5.2.1. Meneer Beauvoorde

5.2.2. Zoë Konvoie

5.2.3. Judith

5.2.4. Connie

5.2.5. David Tinner

5.2.6. Schoonmoeder van Tinner

5.2.7. Nadia

5.2.8. Ludwina

5.2.9. Oom Lucien en tante Yvonne

5.2.10. Maaike

5.3. Figuranten

5.3.1. Cafégangers

6. Vertelperspectief

6.1. Auctoriële verteller

6.1.1. Staat boven verhaal en is alwetend.

6.1.2. 'Zijn vader had zulke goeie ogen dat hij nog een halve minuut kon kijken nadat hij overleden was. Had meneertje Tinner dat maar geweten.'