1. Bloedvaten
2. Het hart
2.1. Wie? Wat? Waar?
2.2. Delen van het hart
2.3. De longslagader en de longader
2.4. De aorta
3. Kleine en grote bloedsomloop
4. Onderdelen en functies
4.1. Alles samen
4.2. Wie doet wat?
4.3. Onze stelsels werken samen
4.3.1. Het bloed brengt voedingsstoffen naar spieren en organen
4.3.2. Het bloed brengt zuurstof naar alle lichaamsdelen
5. SOS/Zorg
5.1. Een hartaanval
5.2. Corona
6. Op onderzoek
6.1. Uitleg bij het onderzoek
6.2. Hartslag meten aan de pols
6.3. Hartslag meten aan het strottenhoofd
7. Bloed
7.1. Wat is bloed?
7.1.1. kleur = rood
7.1.2. vloeistof
7.1.3. meer dan de helft = plasma
7.1.3.1. bestaat uit bloedcellen (= kleine deeltjes)
7.1.3.2. bloedcellen aangemaakt in grote botten
7.1.4. Soorten bloedcellen
7.1.4.1. rode bloedcellen
7.1.4.1.1. nemen zuurstof op brengen het rond in je lichaam
7.1.4.2. witte bloedcellen
7.1.4.2.1. nemen bacteriën op. helpen vechten tegen ziektes
7.1.4.3. bloedplaatjes
7.1.4.3.1. in plasma. zorgen dat bloeden stopt
7.2. Waarom is bloed rood?
7.2.1. rode bloedcellen:
7.2.1.1. per liter: tussen 4,5 en 5,5 biljoen
7.2.1.2. lijken op donuts
7.2.1.3. bestaan uit hemoglobine
7.2.1.3.1. neemt zuurstof op als een magneet
7.2.1.3.2. vervoert zuurstof door je lichaam
7.2.1.4. als de zuurstof er uit is, wordt je bloed
7.3. Witte bloedcellen
7.3.1. doorzichtig gelei
7.3.2. groter dan rode bloedcellen
7.3.3. vechten tegen bacteriën (zorgen ervoor dat je niet ziek wordt)
7.3.3.1. Bacteriën
7.3.3.1.1. komen binnen via snee, schaafwond, mond, neus
7.3.3.1.2. in lichaam: groeien en vallen cellen aan --> je wordt ziek
7.3.3.1.3. lichaam vecht terug --> symptomen (signalen) zoals koorts, pijn, misselijkheid
7.3.4. 2 soorten
7.3.4.1. 1: eet ze op
7.3.4.2. 2: maakt chemische stoffen aan: heel veel soorten chemische stoffen doden heel veel soorten bacteriën