1.1. is een begrip dat gekoppeld is aan het opwekken en gebruiken van elektriciteit en wordt uitgedrukt in joule. Een joule is gelijk aan een wattseconde. In de dagelijkse praktijk worden grotere hoeveelheden uitgedrukt in kilowattuur (kWh). 1 kWh komt overeen met 3.600.000 joule.
2. Geluidsenergie
2.1. Geluidsenergie is een energie die wordt op gewekt door geluid
3. Elastische energie
3.1. Wanneer een materiaal een reactiekracht uitoefent en het vervormt, wordt het elastisch wanneer de reactiekracht (dwz een veer) wordt uitgeoefend. In tegenstelling tot plastische vervorming is elastische vervorming een niet-permanente vervorming. Als er in totaal geen energie verloren gaat aan wrijving / warmte tijdens compressie en rebound, zal het materiaal een perfecte elasticiteit hebben. Zelfs in materialen die (ongeveer) volledig elastisch zijn, varieert het gedrag sterk, afhankelijk van de elasticiteitsmodulus: het is groter voor harde voorwerpen zoals biljartballen, en klein voor zacht rubber.
4. zonne-energie
4.1. zonne-energie die word opgewerkt door stralingen zon licht
5. Chemische energie.
5.1. Chemische energie is de hele energie-inhoud van een stof. Deze energie is opgeslagen in de verbindingen tussen de atoomen en de elektronen in de atomen van een molecuul.
6. Elektromagnetische energie
6.1. Elektromagnetische straling is de voortplanting van elektromagnetische trillingen in de ruimte. Licht, radiogolven en röntgenstralen zijn vormen van elektromagnetische straling. Alle soorten elektromagnetische straling reizen in vacuüm met de lichtsnelheid
