1. inzichtelijk leren
1.1. een inzicht is het plots vatten van een nieuw verband tussen dingen, waardoor het mogelijk wordt problemen op te lossen
1.2. Wolfgang Köhler
1.2.1. cognitieve psycholoog
1.2.2. geen interesse in aanleren van gedrag
1.2.3. onderzoeken hoe iemand tot zijn kennis komt
1.2.4. experimenten met apen
1.2.4.1. banaan hangt hoog in een kooi. aap kon er onmogelijk bij. de aap verzette kistjes op elkaar zodat hij er wel bij kon
1.2.4.2. een dier zet niet blindelings voorwaardelijke gedragingen in, maar reorganiseerde zijn perceptie van het probleem
1.3. kenmerken
1.3.1. inzicht treedt plots op
1.3.1.1. aha-erlebnis = ik weet het de aap beseft plots hoe hij de banaan kan pakken
1.3.1.2. discontinu karakter
1.3.1.2.1. het inzicht komt niet geleidelijk, maar komt plots tot stand. herhaling of dril komen nooit tot inzicht
1.3.2. het inzicht berust op een herstructurering van elementen van de probleemsituatie
1.3.2.1. elementen die hoofdzaak leken, worden dan als detail beschouwd en andere elementen worden belangrijker
1.3.2.2. herstructurering zorgt ervoor dat een persoon ontdekt dat elementen die een bepaalde functie hebben, ook een andere functie kunnen hebben
1.3.3. transfer
1.3.3.1. wanneer het inzicht is verworven kan het gebruikt worden in andere situaties. het inzicht kan worden overgebracht, getransformeerd, ...
2. leren door imiteren/ moddeling / leren door observeren of sociaal leren
2.1. het aantal leerprocessen bieden ons de mogelijkheid om nieuw gedrag te verwerven door op een bewuste wijze gedrag van sommige personen over te nemen
2.2. Bandura
2.2.1. psycholoog
2.2.2. experimenten over imiteren van gedrag
2.2.2.1. toonde aan kinderen uit kleuterklas een film over een volwassen vrouw en een grote opblaaspop "Bobo". de vrouw is heel agressief tegenover de pop en wisselde agressieve woorden uit
2.2.2.2. na het zien van de film speelden de kinderen individueel met hun eigen speelgoed
2.2.2.2.1. hij kreeg interessante informatie over het leren door imitatie
2.2.3. boek: adolescent agression
2.3. kenmerken
2.3.1. gevolgen waarnemen
2.3.1.1. leren door imiteren gebeurt pas als de gevolgen van het gedag bij het model wordt waargenomen
2.3.2. aandacht en bewust waarnemen
2.3.2.1. imitatie kan pas na het bewust waarnemen hoe een ander zich gedraagt
2.3.3. onthouden
2.3.3.1. je moet het gedrag goed onthouden, anders wordt het imiteren moelijk als het model afwezig is
2.3.4. belang of motief
2.3.4.1. gedrag wordt pas geimiteerd als je er een belang bij hebt of als je er een motief voor hebt
2.3.5. lerende wil een sterke gelijkenis met het model
2.3.5.1. enkel als je wilt gelijken aan het model
2.4. toepassingen
2.4.1. ....