
1. 1. Ambtseed en belofte van zuivering
1.1. **Ambtseed:** verplicht de BOA zich zijn taak zonder aanzien des persoons te vervullen en daarbij de geheimhoudingsplicht en andere plichten te vervullen en/of na te komen
1.2. **Belofte van zuivering** : verklaring waarmee ambtenaar zweert of verklaart en beloft zich niet te (hebben) laten omkopen
1.3. Beëediging door minister van Justitie en Veiligheid. Gemandateerd aan toezichthouder.
2. 3. AVG: europese Algemene Verordening Gegevensbescherming
2.1. Doel: beschermt de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in hun recht op bescherming van persoonsgegevens
2.2. Twee wetten
2.2.1. Wet politiegegevens: WPG is van toepassing op verwerking van politiegegevens die in een bestand zijn opgenomen
2.2.1.1. **Politiegegevens ** zijn alle persoons gegevens die worden verwerkt voor uitvoering politietaak, zoals bedoeld in de politiewet 2012
2.2.1.1.1. **Verwerkingsverantwoordelijke politie** = de korpschef
2.2.1.1.2. **Verwerkingsverantwoordelijke BpgBOA's** = werkgever BOA
2.2.1.1.3. **Bijzondere persoonsgegevens:** gegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, regligieuze overtuigingen of lidmaatschap van een vakbond blijkt, als ook genetische gegevens met het oog op unieke identificatie van een persoon
2.2.2. Wet justitiële en strafvordelijke gegevens: WSJG is van toepassing op verwerking van justitiële gegevensin personeelsdossier en verkaring omtrent gedrag
2.2.2.1. **Justitiële gegevens:** bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven persoonsgegevens inzake de toepassing van het strafrecht of strafvordering, die in een gegevenbestand worden verwerkt
2.3. Twee soorten gegevens
2.3.1. **Persoonsgegevens:** alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen
2.3.1.1. Naam, adresgegevens, geslaht, telefoonnummer, BSNm kenteken, pasfoto's
3. **1. Staatsinrichtng en wetgeving**
3.1. **Staatsinrichting**
3.1.1. **1. Staat, regering en zijn bestuur**
3.1.1.1. **Constutionele monarchie:** een koninkrijk (monarchie) waarin de macht van de vorst wordt beperkt door de Grondwet (constitutie)
3.1.1.2. **Koning en ministers** vormen de regering, het hoogste bestuursorgaan. Dit is ook het dagelijkse bestuuur van NL.
3.1.1.2.1. Koning is onschendbaar, hij kan niet aangesproken op uitspraken die hij doet of daden die hij verricht. Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning: ministeriële verantwoordelijkheid
3.1.2. **1.2. Demoratische rechtsstaat**
3.1.2.1. Begrip: een staatsvorm, waarin de burgers kiezen wie het land regeert (democratisch) en iedereen zich aan het Nederlandse recht moet houden (rechtsstaat)
3.1.2.2. Staten-generaal = eerste en tweede kamer, zij vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk
3.1.2.2.1. Taken: controleren van de regering & maken van wetten in samenwerking met de regering
3.1.2.2.2. Leden eerste kamer worden gekozen door de leden van de provinciale staten en de leden van de kiescolleges
3.1.3. **1.3. Gedecentraliseerde eenheidsstaat**
3.1.3.1. **Staat **= eigen grondgebied, een volk leven hierop en een eigen (soeverijn) gezag voeren
3.1.3.2. **Gedecentraliseerd** = centrale overheid heeft een deel van haar macht afgestaan aan de lagere bestuursorganen
3.1.3.3. Gedecentraliseerde eenheidsstaat: gemeentes, provincies **en waterschappen** hebben eigen taken en bevoegdheden
3.1.3.4. Eenheidsstaat: internationaal treedt NL wel als één staat op
3.1.4. **1.4. Scheiding der machten**
3.1.4.1. Wetgevende macht: regering en de staten-generaal
3.1.4.2. Uitvoerende macht: ambtenaren
3.1.4.3. Rechterlijke macht: rechters, OM
3.2. **Provincie en gemeente**
3.2.1. **2.1. Provincie**
3.2.1.1. Provinciewet: bepaalt dat provincies allerlei bevoegdheden hebben bij wet geregeld
3.2.1.2. **Provinciale staten:** hoofd van de pronvincie en vormen algemeen bestuur
3.2.1.2.1. Commisaris van de koning is voorztter van zowel provinciale staten als gedeputeerde staten. Zit ook in bestuur gedeputeerde staten
3.2.1.3. **Gedeputeerde staten: ** bestuursorgaan dat dagelijks bestuur vormt
3.2.1.3.1. Worden benoemd door provinciale staten. Een lid van gedeputeerde staten mag NIET ook lid zijn van provinciale staten
3.2.1.4. **Commisaris van de koning:** maakt deel uit van bestuur van provincie. Voorzitter van zowel provinciale staten als gedeputeerde staten en ziet erop toe dat beleidsproces van de provincie goed verloopt. Is 'hoogste gezagdrager' in de provincie.
3.2.1.4.1. Maakt ook de eerste selectie van kandidaten voor benoeming tot burgemeester
3.2.1.4.2. Benoemd voor 6 jaar
3.2.1.4.3. Benoemd door koninklijk besluit op voordracht van minister van binnenlandse zaken en koninksrijkrelaties
3.2.2. **2.2. Gemeente**
3.2.2.1. **Gemeenteraad:** door kiesgerechtigde inwoners van ge gemeente gekozen volksvertegenwoordiging, die onder voorzitterschap van de burgemeester aan het hoofd van de gemeente staat
3.2.2.1.1. Taken: bepalen van hoofdlijnen van het beleid en contoleren van B&W. Maakt ook begroting en controleert financële jaarverslag+ opstellen algemene verordeningen (zoals APV)
3.2.2.1.2. Recht om onderzoek te doen naar college van B&W
3.2.2.1.3. Gemeenteraadsleden worden rechtstreeks gekozen door het volk: ingezetenen van de gemeente.
3.2.2.2. **College van B&W:** bestuurslichaam dat bestaat uit de burgeeester en wethouders, dat dagelijks bestuur over de gemeente heeft
3.2.2.2.1. Taken: voert besluiten uit van de gemeenteraad + wetten en regelingen van het Rijk en de provincie
3.2.2.2.2. Leden van de gemeenteraad benoemen de wethouders. Deze wethouders mogen zelf geen gemeenteraadslid zijn en hebben dus geen stemrecht tijdens vergaderingen.
3.2.2.3. Burgemeester: bij konnklijk beslit benoemde functionaris. Vormt samen met wethouders dagelijks bestuur van gemeente (college B&W). Burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad en voorzitter én lid van college B&W
3.2.2.3.1. Taak burgemeester: bewaken kwaliteit van bestuur en bevorderen interne afstemming tussen bestuursorganen binnen de gemeente.
3.2.2.3.2. Deel van gemeentebestuur, voorzitter van gemeenteraad. Voorzitter en ld van college B&W. Lid van algemeen bestuur van veiligheidsregio van gemeente.
3.2.2.3.3. Burgemeester is belanst met handhaving openbare orde. Heeft ook gezag bij brand en ongevallen. Heeft ook het opperbevel bij een ramp of ernstige vrees van ontstaan daarvan.
3.2.2.3.4. Veiligheidsregio's: moeten inwonrs van bepaald gebied beschermen tegen risico's van rampen en branden en hulpverlening en nazorg geven.
3.3. **3. Centrale wetgeving**
3.3.1. **3.1. Wet**
3.3.1.1. Wet: een wettelijke regelng gemaakt door de **regering** en de **staten-generaal** gezamenlijk
3.3.1.2. **Wet in formele zin:** regeling die tot stand wordt gebracht door nationale wetgever (regering en staten-generaal gezamenlijk)
3.3.1.2.1. Is vaak ook een wet in materiële zin.
3.3.1.3. **Wet in materiële zin:** algemeen bindend voorschrift dat geldt voor iedereen binnen een bepaald grondebied. Inhoud (materie) is meer van belang dan wijze van totstandkoming (formatie). Inhoud = voor wie dit geldt + wat de inhoud van het voorschrift is
3.3.1.3.1. Gemaakt door regering & staten-generaal, maar ook door lagere wetgever zoals provincie (provinciale verordening) of gemeente (gemeentelijke verordening) of waterschap (waterschapsverordening)
3.3.1.4. Wetswijziging
3.3.1.4.1. Minister bepaalt of een nieuwe wet moet komen of gewijzigd worden. Ambtenaren bereiden wijziging of nieuwe wet voor.
3.3.1.4.2. Intrekken van een wet volgt dezelfde route als indiening van een wet.
3.3.1.5. **3.2. Algemene maatregel van bestuur**
3.3.1.5.1. AMvB is een koninklijk besluit vastgestelde wettelijke regeling, gemaakt door de regering (koning + ministers). GEEN medewerking van staten-generaal.
3.3.1.5.2. AMvB is een meer gedetailleerde uitwerking van hoofdlijnen uit een wet. Geldend voor alle inwoners van Nederland.
3.3.2. **4. Decentrale wetgeving**
3.3.2.1. Door rijksoverheid geselde wetten en AMvB's gelden voor hele land. Maar **provinciale staten en gemeentenraad** kunnen lokale verordeningen maken: decentrale wetgeving
3.3.2.2. Provinciale verordening: door de provincale staten gemaakt voorschrit, dat **strafbepalingen ** kan bevatten en geldt voor desbetreffende provincie
3.3.2.2.1. Procedure: voorbereid door ambtenaren en in **overleg met gedeputeerde staten** opgesteld. Daarna vergaderen de provinciale staten erover en stellen ze de verordening vast
3.3.2.2.2. Mogen regelingen bevatten die in het verlengde liggen van landelijke wetten en AMvB's. Mogen hier niet mee in strijd zijn.
3.3.2.3. Gemeentelijke verordening: door gemeenteraad gemaakt voorschrift, dat strafbepalingen kan bevatten en geldt in de desbetreffende gemeente.
3.3.2.3.1. Procedure: voorbereid door ambtenaren en **in overleg met college van B&W** opgesteld. Daarna vergadert gemeenteraad erover en stellen ze de verordening vast.
3.3.2.3.2. Ook strafbare feiten kunnen worden opgenomen in gemeentelijke verordening, dus een wettelijke strafbepaling.
3.3.2.4. Noodverordening
3.3.2.4.1. Burgemeester kan noodverordening formeel vaststellen en publiekelijk bekendmaken. In geval van enstige verstoring openbare orde, rampen of vfees bij ontstaan daarvan.
3.3.3. **5. Recht**
3.3.3.1. **Positief recht:** geheel van geschreven en ongeschreven regels in onze maatschappij
3.3.3.1.1. Privaatrecht
3.3.3.1.2. Publiekrecht
3.3.3.2. **Jurisprudentie:** onderdeel van ongeschreven recht dat tot stand komt door uitspraken van rechtbanken, gerechtshoven en hoge raad. Deze uitspraken worden ergens opgeschreven, maar niet in wettelijke voorschriften. Daarom is het ''ongeschreven recht.''
3.3.3.3. 5.1. Strafrecht algemeen
3.3.3.3.1. Wetboek van strafrecht bepaalt 3 zaken:
3.3.3.3.2. In AMvB's en verordeningen komen uitsluitend overtredingen voor, geen misdrijven.
4. 2. Ambtsmisdrijven
4.1. Misdrijven
4.1.1. **Meineed:** opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede. Mondeling, schriftelijk of persoonlijk door een gemachtigde
4.1.1.1. Voorbeeld: in proces-verbaal opzettelijk informatie achterhouden, of toevoegen
4.1.1.2. Onder ede sta ja in rechtszaal tijdens zitting of bij getuigenverhoring
4.1.1.3. Opzetmisdrijf: voorwaarde hiervoor is dat diegene die de verklaring aflegt, moet weten dat deze vals is
4.1.1.4. Indien ambtenaar verklaring aflegt in strafzaak ten nadele van beklaagde/verdachte, kan de straf hoger zijn
4.1.2. **Valsheid in geschrifte:** Geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk opmaken, **of** vervalsen met het oog om het als echt of onvervalst te gebruiken ofdoor anderen te laten gebruiken
4.1.2.1. **Valselijk opmaken:** een heel nieuw document aanmaken. Voorbeeld: trouwkaart van internet plukken en indienen als bewijs voor verlof voor bruiloft in buitenland
4.1.2.2. **Vervalsen:** het onecht maken van een bestaand document. Voorbeeld: wijzigen van een bestaande trouwkaart naar een andere datum als bewijsvoering voor langer verbluif in buitenland
4.1.2.2.1. Verwijderen info
4.1.2.2.2. Wijzigen info
4.1.2.2.3. Toevoegen info
4.1.2.3. Oogmerk: dit misdrijf moet erop gericht zijn opzettelijk te worden gepleegd om het zelf, of door anderen te laten gebruiken
4.1.2.4. Niet alleen vervalser is strafbaar, ook diegenen die het gebruikt
4.1.2.4.1. Belangrijk: vervalser is gelijk stafbaar. Gebruiker, afleveraar of iemand die het in bezit heeft alleen als redelijkerwijs vermoeden kan worden dat dit geschrift bestemd is voor echt gebruik
4.1.3. **Omkoping:** een gift of belofte doen, dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om iemand te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten
4.1.3.1. Wetende of redelijkerwijs vermoedende dat dit strafbaar is
4.1.3.1.1. In huidige ambt, maar kan ook in zijn vroegere bediening is gedaan of nagelaten
4.1.3.2. Initiatief bij burger
4.1.3.2.1. Burger koopt ambtenaar om -> laat zich omkopen
4.1.3.2.2. Burger koopt ambtenaar om -> laat zich niet omkopen
4.1.3.3. Initiatief bij ambtenaar
4.1.3.3.1. Vraagt aan burger omgekocht te worden
4.1.3.4. **Ambtsmisdrijf:** misdrijf dat alleen door ambtenaar gepleegd kan worden. Ambtenaar die zich laat omkopen pleegt een ambtsmisdrijf
4.1.4. Ambtelijke huisvredebreuk
4.1.4.1. ** Door eenieder:** hij die de woning of het besloten lokaal of erf wedderrechtelijk binnendringt, of zich wederrechtelijk daar vertoeft, en zich niet op vordering van de rechtshebbende aanstonds verwijdert
4.1.4.2. **Door ambtenaar:** met overschrijding van zijn bevoegdheid of zonder zich aan bepaalde wetten te houden, in de wining of het besloten lokaal/erf, bij een ander binnentreedt of wedderrechtelijk daar vertoeft, en zich niet op vordering van de rechthebbende aanstonds verwijdert
4.1.4.3. Soorten woningen
4.1.4.3.1. **Woning:** een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privaat huiselijke level leidt of pleegt te leiden
4.1.4.3.2. **Besloten lokaal:** gebouwen met wanden en dak, dat niet onder begrip woning valt
4.1.4.3.3. **Besloten erf:** rondom een woning of bij een woning gelegen stuk grond dat door een hek, sloot of heg etc is afgescheiden
4.1.4.4. **Wederrechtelijk binnendringen:** het zonder echt, tegen de (kenbaar gemaakte) wil van de rechthebbende (met geweld) naar binnen gaan.
4.1.4.4.1. Direct stafbare situatie. Vordering van rechthebbende is niet nodig om strafbare feit al aan te tonen
4.1.4.5. **Wedderrechtelijk vertoeven:** verblijven in een woning, ondanks vordering van rechthebbende om weg te gaan
4.1.4.5.1. **Procedure**
4.1.4.6. Na 1x vordering = wedderechtelijk verblijven. Na niet voldoen aan vordering, en bij 2x vorderling = strafbaar
4.2. **Ambtenaar:** hij die door het openbaar gezag is aangesteld tot een openbare betrekking om een deel van de taak van de staat of zijn organen te verrichten
4.2.1. Burgemeesters
4.2.2. Rechters
4.2.3. Leden openbaar ministerie
4.2.4. Algemeen opsporingsambtenaar
4.2.5. Buitengewoon opsporingsambtenaar
4.3. Commuun delict: een delict dat door iedereen (dus ook burgers) gepleegd kan worden. In twee gevallen kan ambtenaar een zwaardere straf krijgen
4.3.1. Schenden bijzondere ambtsplicht. Dat is een plicht, die bijzonder voorvloeit uit het ambt.
4.3.1.1. Voorbeeld: een boete niet geven aan vrienden
4.3.2. Strafbaar feit door gebruik van macht, gelegenheid of middel dat ambt hem schenkt
4.3.2.1. Middel: Wapenstok gebruiken om de buurman af te ranselen
4.3.2.2. Gelegenheid: bij aanhouding rooroverval, de sieraden zelf houden
4.3.2.3. Macht: onterechte maatregelen nemen op persoonlijk conto, bijv extra charges laten uitvoeren als politiecommandant
5. 2. De BOA
5.1. 1. Opsporingsambtenaren
5.1.1. Begrip: alle personen die zijn belast met opsporing van HET (betreffende) strafbare feit
5.1.1.1. Algemeen opsporingsambtenaar (141 WvSv)
5.1.1.1.1. Belast met opsporing van ALLE strafbare feiten
5.1.1.1.2. Artikel 2 van politiewet noemt drie soorten ambtenaren van de politie:
5.1.1.2. Buitengewoon opsporingsambtenaar (142 WvSv)
5.1.1.3. Er is ook een categorie opsporingsambtenaren die strafbare feiten uit bijzondere wetten kunnen opsporten en deel uitmaken van een bijzondere opsporingsdienst. Dat zijn GEEN BOA's
5.2. 2. Opsporingsbevoegdheid BOA
5.2.1. Een BOA is bevoegd op het grondgebied dat in zijn akte van beëdiging is vermeld, de opsporingsbevoegdheden uit te oefenen ter zake van feiten die op de akte zijn vermeld.
5.2.2. Opsporingsbevoegdheid, 4 voorwaarden:
5.2.2.1. Beschiken over titel
5.2.2.1.1. Titel van opsporingsbevoegdheid is de rechtsgrond van de BOA.
5.2.2.1.2. Verkregen door individuele aanwijzing, categoriale aanwijzing of krachtens bijzondere wet of verordenig
5.2.2.1.3. Opsporingsbevoegdheid moet **noodzakelijk** zijn voor uitoefenen van functie of dienst + beroep op politie mag niet wenselijk zijn
5.2.2.2. Bekwaam zijn
5.2.2.2.1. Voldoen aan eisen van bekwaamheid: uitgewerkt in **Besluit BOA en Beleidsregels BOA.**
5.2.2.2.2. Bekwaamheid blijkt uit halen van het **Examen Buitengewoon Opsporingsambtenaar**
5.2.2.3. Betrouwbaar zijn
5.2.2.3.1. Van onbesproken gedrag zijn: **VOG** kunnen overleggen
5.2.2.4. Beschikken over akte van beëdiging
5.2.2.4.1. Minister van justitie en veiligheid, maar in de praktijk vaak door autoriteiten die gemandateerd zijn.
5.2.2.4.2. In akte van beëdiging staat grondgebied waarvoor bevoegdheid geldt en strafbare feiten die de BOA kan opsporen.