Iniziamo. È gratuito!
o registrati con il tuo indirizzo email
Liberalisme da Mind Map: Liberalisme

1. Kenmerken

1.1. Inspiratie uit verlichte ideeën

1.1.1. Volkssoevereiniteit

1.1.1.1. Locke

1.1.2. SDM

1.1.2.1. Montesquieu

1.1.3. Sociale gelijkheid

1.1.3.1. Rousseau

1.2. Kern: de individuele vrijheid

1.2.1. Vrije meningsuiting en godsdienstvrijheid

1.2.1.1. Voltaire

2. Politieke standpunten

2.1. Essentie liberalisme

2.1.1. Eigen welzijn nastreven

2.1.2. Andere niet beroven van hun welzijn

2.1.3. Vrije meningsuiting

2.1.4. ENIGSTE BEPREKING: mens is niet vrij om niet vrij te zijn

2.2. Liberale staat (uit 19e eeuw)

2.2.1. Grondwet

2.2.1.1. Grenzen aan vorstelijke macht

2.2.1.2. Vrijheden en rechten van burgers

2.2.2. Scheiden van kerk en staat

2.2.3. CPM

2.2.3.1. Constitutionele: op basis van een grondwet

2.2.3.2. Parlementaire: inspraak van volk, stemmen (met cijnskiesrecht)

2.2.3.3. Monarchie: voor continuïteit en stabiliteit, maar beperkt door grondwet en parlement om absolutisme tegen te gaan

2.3. Politiek en vrijheid

2.3.1. Bescherming tegen tirannie

2.3.2. SDM

2.3.2.1. Wetgevende macht

2.3.2.1.1. Parlement

2.3.2.2. Uitvoerende macht

2.3.2.2.1. Regering/koning

2.3.2.3. Rechterlijke macht

2.3.2.3.1. (Onafhangelijke) Rechters

2.3.3. Volkssoevereiniteit

2.3.3.1. Macht moet beperkt worden

2.3.3.2. Individuen doen het beter zelf

2.3.4. Emancipatie

2.3.4.1. = streven naar betere positie in samenleving vanuit zwakkere positie

3. Economisch liberalisme

3.1. Adam Smith

3.2. Vrijemarkteconomie

3.2.1. "Als het individu kan handelen vanuit eigen belang, zal er WELVAART zijn voor IEDEREEN."

3.2.2. Middelen

3.2.2.1. Vraag en aanbod

3.2.2.1.1. (eclairs verhaal)

3.2.2.2. Invisible hand

3.2.2.2.1. GEEN INMENGING VAN DE STAAT

3.2.2.2.2. Voldaan aan de noden van de maatschappij

3.2.2.2.3. Producenten die winst zoeken passen zich aan

3.2.2.2.4. Competitie houdt kwaliteit hoog en prijzen laag

3.3. Vroeger: Mercantilisme

3.3.1. Veel export, weinig import

3.3.2. Doel: welvaart voor vorst

3.3.2.1. L'état c'est moi

3.3.3. Protectionisme

3.3.4. Tol

3.3.5. Arbeid georganiseerd in gilden en ambachten

3.3.5.1. Geen arbeidskeuze (familie)

3.3.5.2. Prijzen en productie vastgelegd door gilden

3.3.6. Het individu had geen vrijheid

3.4. Sociale gevolgen

3.4.1. Loopt snel mis

3.4.2. Wet Le Chapelier (juni 1791)

3.4.2.1. Franse wet voor heel Europa

3.4.2.2. Voordelig voor werkgevers, niet voor werknemers

3.4.2.3. Arbeiders mogen niet samenkomen voor protest

3.4.2.4. Mogen niet vragen om loonsverhoging

3.4.2.5. Straf als ze staken

3.4.2.6. Vrijheid>Gelijkheid

3.4.2.7. Maakt uitbuiting mogelijk