Cocreatief Leiderschap
da Yves Larock

1. Inspireer medewerkers
1.1. creëer animo voor de gezamenlijke missie en visie
1.2. appelleer aan de hoop en wensen van medewerkers
1.3. demonstreer competentie en voorbeeldgedrag
1.4. laat een hoog niveau van activiteit zien
1.5. toon doorzettingsvermogen en positiviteit
1.6. gerbuik kleurrijke en beeldrijke taal
1.7. visualiseer
1.8. reduceer complexe materie
1.9. gebruik humor
1.10. gebruik 'actief luisteren' als techniek
1.11. toon interesse voor taakgerichte en persoonlijke beslommeringen
1.12. zorg dat je beschikbaar bent
1.13. beantwoord vragen van medewerkers, ook met gepaste wedervragen
1.14. moedig medewerkers aan om initiatief te nemen
2. Maak medewerkers onafhankelijk en sterker
2.1. treed op als coach
2.1.1. verantwoordelijkheid voor ontwikkeling bij medewerkers
2.1.2. uitdagingen samen verkennen
2.1.3. afspraken maken over ontwikkelacties
2.1.4. opvolgen van afspraken over ontwikkelacties
2.2. organiseer permanent inspraak
2.3. draag er zorg voor dat medewerkers invloed hebben
2.4. stel vooral vragen en aarzel over het geven van pasklare antwoorden
2.5. stimuleer werkplekleren, intervisie en externe VTO-activiteiten
2.6. geef feedback over kwaliteiten, valkuilen en prestaties
2.7. moedig het gebruik van intuïtie aan
2.8. volg (ook de schijnbaar vergezochte) ideeën van medewerkers
2.9. moedig brede interesse aan
3. Initieer cocreatieve interactie
3.1. wees open van geest
3.2. denk positief en richting toekomst
3.3. waardeer wat er is
3.4. heb oog voor het geheel
3.5. verwelkom andere standpunten
3.6. stel je vragend op (ook t.a.v. jezelf)
3.7. bouw verder op elkaars ideeën
3.8. spreek ook vanuit inleving
4. Ondersteun teamwerk, ook in netwerken
4.1. effectieve teamstructuur
4.1.1. multifunctionaliteit
4.1.2. brede inzetbaarheid
4.1.3. positieve afhankelijkheid
4.1.4. individueel rekenschap
4.2. effectieve teamcultuur
4.2.1. teamgerichtheid
4.2.2. gedeelde doelen
4.2.3. vertrouwen tussen teamleden
4.2.4. zelfreflexiviteit
4.3. effectieve teamcontext
4.3.1. vertikale teamautonomie
4.3.2. horizontale teamautonomie
4.3.3. outputsturing
4.3.4. perceptuele identiteit
4.3.5. objectieve identiteit