Hoe kan ik communiceren voor de klas?
da Audrey Verhille
1. Stemgebruik
1.1. Algemeen Nederlands
1.1.1. Register aangepast aan inhoud
1.1.2. Aangepaste woordenschat
1.2. Duidelijke articulatie
1.2.1. Zet voorbeeld voor leerlingen
1.3. Variatie
1.3.1. Tempo
1.3.2. Volume
1.3.3. Intonatie
2. Non-verbale communicatie
2.1. Houding
2.1.1. Afwisseling rondlopen en stilstaan
2.1.2. Open naar leerlingen
2.1.3. Rustig en zelfzeker
2.2. Handelingen
2.2.1. Ondersteunende handgebaren
2.2.2. Uitbeelden van situaties
2.2.3. Verwijzing naar beeldmateriaal
2.3. Gelaatsuitdrukking
2.3.1. Ondersteunende mimiek
2.3.2. Levendig, enthousiast
3. Inhoudelijke opsmuk
3.1. Actualiteit
3.2. Inleving in leefwereld van leerlingen
3.3. Humor
3.4. Beelden gebruiken
4. Interactie
4.1. Vragen stellen
4.1.1. Gerichte vragen
4.1.2. Open vragen
4.2. Inspelen op de groep
4.2.1. Vraag herhalen als de groep het niet begrepen heeft
4.2.2. Oog blijven houden voor lesstructuur
4.2.3. Aandacht voor passieve leerlingen