4.1. je zoekt 4 verschillende sets van 10 voorwerpen. De eerste set bestaat uit woorden die ze te horen krijgen en die jij op een blaadje hebt staan. De leerlingen zien deze woorden dus niet.
4.2. De tweede set bestaat uit geschreven woorden. Die schrijf je van te voren op het bord. Niet vergeten het bord dicht te klappen!
4.3. De 3e set bestaat uit 10 voorwerpen. Die je laat zien. Het woord dat daar bij hoort moet niet te lang zijn.
4.4. Ten 4e heb je een lijst woorden op het bord. Die spreek je haardop uit en laat je het voorwerp tegelijk zien. Zorg dat de woorden niet lang zijn.