1.1. Bezinken is een methode om vast en vloeibaar van elkaar te scheiden. de vaste deeltje zaken na verloop van tijd naar onder, dit heet bezinken.
2. Indampen van een oplossing van een vaste stof
2.1. indampen is een methode om vast weer uit een oplossing te krijgen. Hierbij verdampt het oplosmiddel en blijft de vaste stof over. Deze scheidingsmethode berust op het verschil van kookpunt.
2.2. Als je een zout oplost in water gaan de ionen los van elkaar bewegen in het water. Tijdens het indampen verdwijnt het water, nu trekken de ionen elkaar weer aan. Ze worden nu weer een vast zout.
2.3. Oplossen en indampen zijn omgekeerde processen.
3. Destilleren van een oplossing met een opgeloste vaste stof
3.1. Destilleren is een methode om te scheiden hierbij wordt gebruik gemaakt van verschil in kookpunt. Het mengsel wordt verhit, hierbij verdampt het oplosmiddel. De damp wordt opgevangen (destillaat), vervolgens wordt dit afgekoeld en krijg je weer een vloeistof. De stof die in de destillatiekolf achterblijft heet het residu.
3.2. Hiermee win je het oplosmiddel en opgeloste stof terug.
4. Extraheren
4.1. Extraheren is een scheidingsmethode op grond van het verschil in oplosbaarheid in een extractiemiddel. Het extractiemiddel is een stof waarin de ene stof wel in oplost maar de andere niet.
5. Scheiden
5.1. Door te scheiden kun je bijvoorbeeld de samenstelling van een mengsel te weten komen. Verder is scheiden noodzakelijk als je een van de bestandsdelen apart wil onderzoeken. Bij het scheiden van een mengsel maak je gebruik van het verschil in stofeigenschappen van bestanddelen van het mengsel.
6. Scheiden van een suspensie
6.1. Een suspensie kun je scheiden door middel van filtratie. Hierbij heb je een filtreerpapiertje nodig, dit papiertje laat de vloeistof(filtraat) er doorheen maar laat de vast stof achter (residu). De scheidingsmethode berust op het verschil van deeltjesgrote.
7. Oplossing van een vloeistof in een vloeistof
7.1. Een oplossing van vloeistoffen kan worden scheiden met behulp van destillatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het verschil van kookpunt. De stof met het laagste kookpunt heeft verdampt het snelst, deze stof is het destillaat. De stof met het hoogste kookpunt kookt het laatst en blijft daarom achter in de destillatiekolf. Deze stof is het residu.
8. Adsorberen
8.1. Als een stof zich hecht aan het oppervlak van een andere stof. Hierbij verlaat de stof het mengsel omdat hij zich hecht aan het oppervlak van een andere stof.