1. Flexibel omgaan met modellen
1.1. Anders kan dit tot vooroordelen leiden
1.1.1. Er zijn steeds uitzonderingen op modellen
1.1.1.1. Mensen reageren in bijkomende of verschillende omstandigheden anders dan voorspeld
1.2. Wel algemene waarheden of patronen die handig zijn, zoals Roos van Leary, fases in groepsvorming (forming, storming,...), 4-laden model, enzovoort
1.3. Aanvoelen van situaties is belangrijk
1.3.1. Meer organisch dan statisch model
1.3.1.1. Samen met model ideaal
2. Kennismaking
2.1. Kennismakingsles als toegangsweg
2.1.1. Barrières tussen leerkracht en leerling verzachten
2.2. Start van een hechte klasgroep en een positieve sfeer
2.3. Wederzijds vertrouwen
2.4. Vanaf het begin informatie geven over verwachtingen = tegenspraak later vermijden
2.4.1. Jaarplan
2.4.1.1. Wat zien we, waar gaan we naartoe, ...?
2.4.1.1.1. Doelstellingen bereiken
2.4.1.2. Doelstellingen bepalen (leerplan,..) = Wat is realistisch?
2.4.2. Evaluatie
2.4.2.1. Product? Proces? Beiden?
2.4.2.1.1. In functie van leerstof, bij kunstwerken moeilijk
2.4.3. Regels en afspraken
2.4.3.1. Grenzen: Wat moet, mag, mag niet? Waarover kan onderhandeld worden?
2.4.3.1.1. Veiligheid (gereedschap, materialen, persoonlijke grenzen)
2.5. Ludieke werkvormen die activeren en motiveren in functie van het vak
2.5.1. Handig voor kunstvakken = iets creatiefs laten doen
3. Evenwicht en een open blik als leerkracht
3.1. Eigen balans zoeken in het lesgeven door ervaring en de opleiding
3.1.1. Open blik bewaren om de groeikansen van de leerling, als student en persoon, te optimaliseren
3.1.2. Veilig klasklimaat voor iedere leerling
3.1.3. Kritisch blijven voor jezelf
3.1.4. Gedeelde verantwoordelijkheid leerkracht en leerling
3.1.5. Toezicht en overzicht
3.1.5.1. Bijvoorbeeld stage: één werkruimte waar leerlingen van elkaar kunnen leren en de leerkracht een overzicht heeft
3.1.5.2. Vaste plaatsen voor materiaal
4. Aandachtspunten
4.1. Orde en timemanagement
4.1.1. Ervaring
4.1.2. Consequent hiervan bewust zijn
4.2. Soms strenger zijn
4.2.1. Durven + duidelijke grenzen
4.3. Soms meer loslaten = Teveel inleving
4.3.1. Niet alles mee naar huis nemen
4.3.2. Perfectie bestaat niet
5. De leerling staat in de les centraal
5.1. Informatie geven over verwachtingen = zekerheid voor leerling
5.1.1. Regels en afspraken
5.1.2. Jaarplanning
5.1.3. Evaluatie
5.2. Groepsdynamiek tussen verschillende leerlingen, leerling en leerkracht
5.2.1. Dynamisch geheel dat voortdurend evolueert, met leiderfiguren en volgers
5.2.2. Inspelen op groepsverhoudingen, maar ook: wie is wie?
5.2.2.1. Leren kennen van leerlingen
5.2.3. Kan gestuurd worden door je rol als leerkracht
5.3. Eigenheid van iedereen bewaken
5.3.1. Iedereen is uniek.
5.3.1.1. Eigen sterke en zwakkere punten
5.3.1.1.1. Geloven in het kunnen van de leerling
5.3.1.2. Waarden/normen
5.3.1.2.1. Respecteren van ieder zijn eigen overtuigingen op verantwoorde manier
5.3.1.2.2. Tolerantie, wederzijds respect, eerlijkheid, menselijkheid...
5.3.1.2.3. Iedere leerling heeft andere grenzen
5.3.1.3. Achtergrond (thuissituatie, socio-emotionele bagage, cultuur...)
5.3.2. Persoonlijke ontwikkeling/groeiproces
5.3.2.1. Voor ontwikkeling eigen beeldtaal in kunstvakken
5.3.3. Diversiteit als meerwaarde
5.4. Inzetten op de leefwereld en interesses
5.4.1. Actief betrekken in de leerstof + motiveren
5.4.2. Interesse tonen in het leven van de leerlingen
5.4.2.1. Leerlingen doen meer dan enkel op school zitten
5.4.3. Leerstof in functie van doelgroep (pubers, volwassenen, anderstalige nieuwkomers,...)
5.4.3.1. Unieke kenmerken van doelgroepen bijvoorbeeld : volwassenen al verder in persoonlijke ontwikkeling dan pubers
5.4.3.2. Als leerkracht hier ook grenzen stellen/bewaken
5.5. De leerlingen onderling als gelijken beschouwen
5.5.1. Waarde in ieder oordeel zien
5.5.1.1. Onbewuste vooroordelen inzien en deze vooroordelen bewust laten varen
5.6. Dialoog!
5.6.1. Verder opbouwen vertrouwen
5.6.1.1. Begaan zijn met de leerlingen
5.6.1.1.1. Interesse in hun kunstwerken
5.6.1.2. Meer betrokkenheid + diepere verwerking leerstof
5.6.2. Open sfeer
5.6.2.1. In mijn lessen veel onderwijsleergesprekken en groepsdiscussies
5.6.3. Samenwerking tussen leerlingen
6. Omgaan met storend gedrag
6.1. Duidelijke regels en afspraken als basis en structuur/veiligheid voor leerkracht en leerling
6.1.1. Nadenken over: Wat doe ik als grens x overschreden wordt? Hoe reageer ik dan?
6.2. Kordaat optreden als grenzen overschreden worden = tonen van leiderschap
6.2.1. Zelfzeker zijn op een rechtvaardige, en niet arrogante manier
6.2.1.1. Lichaamstaal
6.2.1.2. Intonatie
6.3. Problemen duidelijk benoemen
6.3.1. Wat is het?
6.3.1.1. Wie? Hoe komt het? Waarom? Betrokken partijen + oorzaken
6.3.1.1.1. Oplossingen op maat zoeken
6.3.1.1.2. Inlevingsvermogen + empathie
6.4. Niet bang zijn om externe hulpmiddelen in te schakelen (bijvoorbeeld CLB)
6.4.1. Professionele hulp door bekwame specialisten
6.5. Opening laten voor constructieve gesprekken
6.5.1. Nadruk op herstel
6.5.2. Bewustwording van de fout/gedrag door de leerling
7. Inspireren
7.1. Tonen wat mogelijk is
7.1.1. Uitdagen
7.1.1.1. Veel afbeeldingen en variatie in leermiddelen, vroeger en nu verbinden, verschillende stijlen
7.1.2. Eigen kunnen van de leerling aantonen
7.1.2.1. Eindtentoonstelling stage
7.2. Verder laten nadenken
7.2.1. Leerstof/ leerlingen verbinden met een grote, ruime en fascinerende wereld
7.3. Vernieuwen
7.3.1. In vraag stellen
7.3.2. Durven