1. 1. De karolingische renaissance: invoegen en citeren
1.1. 1. Afname van Antieke invloed: start van een nieuwe samenleving
1.1.1. Aaken - Aix-la-Chapelle
1.1.2. Rol van de keizer
1.1.3. citeren en invoegen
1.2. 2. Alquinus: filosofie en politiek
1.2.1. Rol van Alquinus in het Karolingische Rijk
1.2.2. Over de Helige Drievuldigheid
1.2.3. Potestas en Sapientia
1.3. 3. Alcuinus: fundamentele noties. Theologische en politieke toepassing
1.3.1. politieke theologie
1.3.2. categoriënleer - realistische ontologie - Plato's Vormenleer
1.3.3. logische regels toepassen op het Heilige Schrift
1.3.4. purificatie Augustinus' oneindigheidsbegrip
1.3.5. itt augustinus
2. 2. Karolingische rationaliteit vs. Byzantijnse afbeeldingscultus
2.1. 1. Waarom MEse filosofie bestuderen?
2.1.1. prekantiaanse oneindigheid gesteund op dogmatische theologie
2.1.2. pre/postthomassiaans - filosofie als spiegel van de reële praxis
2.2. 2. Retoriek en elementen van ethiek
2.2.1. alquinus: mentale en praktische unificatie
2.2.2. 4 kardinale deugen - itt augistinus - christelijke herinterpretatie
2.3. 3. De kritiek op de Byzantijnse kracht- en afbeeldingscultus
2.3.1. Libri Carolini: theoretische legitimisering
2.3.2. Aanvallen op Byzantium (2)
2.3.3. Ars pia vs. taal en dialectiek
2.4. 4. De functie van filosofie in de Karolingische wereld
2.4.1. rationalise: dialectiek en retoriek
3. 3. Zelfdeterminatie of predestinatie: Eriugena vs. Gottschalk
3.1. 1. De wederkerigheid van filosofische problemen: opmerkingen over de methode
3.1.1. Alquinus' unificatie en scholastiek
3.1.2. Geschiedenis van de filosofie vs. geschiedenis van ideeën
3.1.3. wederkerende problemen - antihistorisch denken
3.1.4. éternise fumeux
3.2. 2. Gottschalk en de Goddelijke Predestinatie
3.2.1. Rabanus Maurus
3.2.2. andere lezing van Augustinus: doctrine van predestinatie
3.2.3. dubbele predestinatie
3.2.4. Veroordeling - heropleving- analyse-aanvraag
3.3. 3. Eriugena: een beschamend verslag
3.3.1. eeuwige god en antropomorfisme doctrine van predestinatie
3.3.2. schandaal
3.3.3. dialectiek en categorieën - minimalisatie
3.3.4. unieke werkmethode en mensbeeld
3.3.5. verschil en analaogie met Alcuinus - ook Gottschalk
3.4. 4. Filosofische problemen binnen de kaders van kracht en traditie: terugkeer naar het debat van predestinatie
3.4.1. praktisch-historische achtergrond van ideeën
3.4.2. de geschiedkundige context van de evolutie van het denken
4. 4. Ding of teken: Berengarius vs. Lanfranc
4.1. 1. De historische functie van debatten over formules/definities
4.1.1. Scholastisch is niet de juiste term...
4.1.2. Academisch dynamisme - precessus de sclérose générale
4.1.3. wel verankering in sociale praxis
4.2. 2. De nieuwe dynamiek van de 11e eeuw
4.2.1. autonimie Euriugenas - Dionysos de Aeropagiet - provisorische formules
4.2.2. Gerbert van Aurillac 11e eeuw
4.2.3. doctrine van de Eucharistie
4.2.4. 10e eeuw - Karolingische Renaissance
4.2.5. nieuwe dynamiek 11e eeuw
4.3. 3. De argumenten van Berengarius
4.3.1. Het probleem van de eucharistie: belang, en wat
4.3.2. regels van de dialektische logica
4.3.3. tegenargumenten
4.3.3.1. constante verwijzing
4.3.3.2. logische afhankelijkheidsrelatie tss accidentele en substantiële eigenschappen
4.3.3.3. regels van het denken gelijk aan God
4.3.3.4. primitieve antropofagie
4.3.3.5. terugkeer naa de Kerkvaders
4.3.4. ratio fidel
4.4. 4. De affaire Berengarius: een beslissend keerpunt
4.4.1. Berengarius' betoog: politiek keerpunt
4.4.2. gevolgen gebruik dialectiek voor bewijs arbitraire Goddelijke Wil:
4.4.2.1. verplichte celibaat
4.4.2.2. status van empirie
4.4.2.3. basis voor gewelddadige dogmatiek Kerk
5. 5. Dwaas of Empirist: Anselmus vs. Gaunilo
5.1. 1. De vooronderstellingen van Anselmus
5.1.1. tegen lanfranc, berengarius als ratio fidel
5.1.2. rationele noodzakelijkheid en rationele fundamenten
5.1.3. structureren van taal = reeël en rationeel geldend - trivium van de vrije kunsten
5.1.4. omschrijving drievuldigheid
5.1.5. universeel superieur criterium
5.2. 2. Een nieuw Godsbewijs
5.2.1. politiek-historische context als verklaring voor de dialoogvorm
5.2.2. Godsbewijs
5.2.3. atheïsme is contradictorisch en conceptie van perfectie
5.2.4. Anselmus' verdienste
5.3. 3. De tegenwerpingen van Gaunilo
5.3.1. onderscheid Cogitare en Intelligere
5.3.2. Perfecte verloren eiland
5.3.3. Gaunilo's verdienste
5.4. 4. Het antwoord van Anselmus
5.4.1. wat meer en minder perfect is
5.4.2. Anselmus verzoening
5.4.3. Gaunillo introductie empirische analyse, Ar.-Byz. denken
6. 0.10. Politieke filosofie
6.1. 1. Augustinus: over de stad Gods
6.1.1. 1. Augustinus
6.1.1.1. 2 steden
6.1.1.2. predestinatie
6.1.1.3. #e graden van deugden & Rome
6.1.2. 2. Eusebius van Caesarea
6.1.2.1. propagonist - imperiale theologie
6.1.2.2. Goddelijke Heilsplan gerealiseerd in de geschiedenis
6.1.2.3. christelijk, stoïcijns, Joods
6.2. 2. Civiel en Kanoniek Recht
6.2.1. MEse renaissance
6.2.2. eigendomsrecht - natuurrecht - volk - keizerlijke of Pauselijke macht
6.3. 3. Volledige Pauselijke Macht
6.3.1. 14e eeuw
6.3.2. filosofisch-theologische argumenten
6.4. 4. Thomas v.Aquino: over vorstelijk bestuur
6.4.1. fundering van politiek
6.4.2. fundering wereldlijk vs. geestelijk gezag
6.5. 5. Gilles van Rome
6.5.1. Pauselijk gezag - Staatsmacht
6.5.2. 2 soorten Dominium
6.5.3. invloed Augustinus
6.6. 6. Willem van Ockham:
6.6.1. 1. Eigendom
6.6.1.1. fransiscaanse eigendomsnotie
6.6.1.2. onderscheid natuurlijk recht - legaal recht
6.6.2. 2. Pauselijke macht vermindert
6.6.2.1. Marsilius van Padua
6.6.2.2. Aristoteles' notie: Epieikeia
6.6.3. 3. Seculiere macht vermindert
6.6.3.1. Marsilius' thesis
6.6.3.2. reactie Ockham
6.6.4. 4. De rechten van een gemeenschap obv. Kannonieken
6.6.5. 5. Vrijheid van mening binnen de Kerkelijke structuur.
7. 6.Vrijheid of gedienstigheid t.aanzien v. politiek en cultuur: Manegold van Lautenbach vs. Wolfhelm van Cologne
7.1. 1. Lof voor de MEse auteur
7.1.1. grote vs. minder grote denkers - Systeem van de 7 vrije kunsten
7.1.2. compilateurs: Isidorus van Sevilla, Cassiodorus, Martianus Capella, Chalcidius
7.1.3. Macrobius: Cicero Somnium Scipionis
7.2. 2. In het labyrint van Macrobius: Kosmologie, de doctrine van de ziel, speculaties over getallen
7.2.1. vaagheid en onbepaaldheid filosofie
7.2.2. fictie & poëzie: ethiek in de retoriek
7.2.3. filosofie van de mythe, alegorie en het ultieme goede
7.2.4. categorisering van dromen - libri carolini
7.2.5. belang van getallen
7.2.6. 4 kardinale deugden - contempplatieve elementen - monasitische waarden
7.2.7. de terugkeer van de ziel - zuivering - aardse reïncarnatie
7.2.7.1. zielsleren antieke periode
7.2.8. antieke kosmologie en astronomie
7.3. 3. Geschil in een kloostertuin: over kosmologie en politiek
7.3.1. investituurstrijde: Heilige Roomse keizer vs. Sacramentale kerk
7.3.2. Pamflet - scomnium Scopionis Macrobius
7.3.3. Manegold: de conceptie van de ziel
7.3.3.1. #e werelbeelden - neoplatonische wereldziel - kosmologie Macrobius
7.3.3.2. Orthodoxie Kerk
7.3.3.3. Verklaring waarom Platonisme ketterij is
7.3.4. curiositeit groeiende economische middenklasse
8. 7. Traditionele wetenschap of vernieuwing: de traditionalisten vs. Abelardus
8.1. 1. De historische rol van polemiek
8.1.1. geen generalisaties in geschiedschrijving
8.1.2. invloed van antieke filosofie kan #e functie hebben
8.1.3. geen eeuwig wederkerende problemen: centraal stellen van de polemiek
8.1.4. louter een inleiding op Abaelardus
8.2. 2. De vernieuwingen van Abelardus i.e. open historische context
8.2.1. nieuwe rationaliteit & apologie van de twijfel
8.2.2. moderne betekenis aan theologie
8.2.3. Islam en Joden, vlucht naar Cluny
8.2.4. nieuwe academische wereld
8.3. 3. De tegenwerpingen van de traditionalisten: Bernard de Clairveaux
8.3.1. Abaelardus drievuldigheidsleer
8.3.1.1. taalfilosofie: nomenalisme
8.3.1.2. 3 momenten van macht
8.3.2. traditionalisten
8.3.2.1. abslotute alwetendheid god
8.3.2.2. gevolgen voor auctoritates
8.3.2.3. Guillaume van Thierry ?
8.3.2.4. juridische machtsstructuur
8.3.2.5. politieke motivatie
8.3.3. Abaelardus' epistemologie: Platonische genade
8.3.3.1. traditionalisten: late augustinus' genadeleer
8.3.4. Abaelardus' ethiek: belang van intentie
8.3.5. Abaelardus: belang van subjectiviteit
9. 0.8. Islamitische en Christelijke Middeleeuwse filosofie
9.1. 1. Inleidining
9.1.1. Christelijke filo: deels Arabisch beïnvloedt
9.1.2. Arabische filo: deels Westers, voornamelijk Grieks
9.1.3. Europese Islam - Islamitisch Europa
9.1.4. De affaire Gougenheim
9.2. 2. De Griekse filosofie in de Late Oudheid
9.2.1. Commentators en scholastici
9.2.2. Alexander van Aphrodisias - Peripatische begrippen potentialiteit en actualiteit Aristoteles
9.2.3. Plotino - Porphyrius: Arie's categorieënleer
9.2.4. Philo v. Alexandrië
9.2.5. Augustinus van Hippo
9.3. 3. Ontstaan van Arabische filosofie
9.3.1. het Aramees van de Griekse Christenen
9.3.2. Arabisch Hellenisme: verderbouwen op vertalingen, niet steeds authentiek
9.3.2.1. Plotinos en Proclus geschriften
9.3.3. filosoof en arts
9.4. 4. Impact op het Westen
9.4.1. Andalusië
9.4.2. geografisch belangrijke gebieden: Toledo - Zuid Italië - Petrus Venerabilis - Michael Scotus
9.4.3. 13e eeuw: Willem van Moerbeke - R. Grosseteste
9.5. 5. Ibn Sina / Avicenna
9.5.1. Al Farabi / Al Kindi: neoplatoonse emanatie & sterrenkunde
9.5.1.1. Actieve Intellect
9.5.2. Summa en invloed op Westerse denkers
9.5.3. Zwevende man
9.5.4. Modaliteiten van het zijn en essentie-existentie onderscheid
9.6. 6. Al Ghazali
9.6.1. weerlegging van de filosofie
9.6.1.1. 20 punten van dwaling
9.6.2. causaliteit
9.6.3. interne subjectivering van Augustinus' tijdsconcept
9.7. 7. Ibn Rushd / Averroës
9.7.1. Kritiek van de kritiek van de filosofie: filosofie als hoogste kennisvorm
9.7.2. Leer van de dubbele waarheid
9.7.3. Elitarisme
9.7.4. invloed op MEse denkers 13e eeuw: startpunt ontvoogding van de filosofie?
10. 8. Scepticisme en vroomheid of metafysica en wetenschap: Averroës vs. Al Ghazali
10.1. 1. De MEse en de Arabische wereld
10.1.1. geschiedschrijving: geen geografische limieten
10.1.2. Westelijke wetenschappelijke achterstand, en andere invloed Arabieren
10.2. 2. Een andere functie van de MEse filo: de godsdienst verdedigen tegen metafysische kritiek
10.2.1. Religieus godsdienstig skepticisme vs. metafysisch wetenschappelijke kritiek & namen die hier verband mee hebben
10.2.2. 2 andere functies MEse filosofie
10.2.3. Al Ghazali's kritiek op Al Farabi en Avicenna
10.2.4. Al Ghazali kritiek op de Eeuwigheidsleer over de wereld
10.2.5. gebruik Stoïcijnse filosofie als oplossing: ziel is materieel gedetermineerd
10.3. 3. De tegenwerpingen van Al Ghazali tegen de filosofische rationaliteit: de wil, de oorzaak van de wereld
10.3.1. 1e bewijs voor eeuwigheid: Aristoteles
10.3.1.1. Wereld is wilsact van God
10.3.1.2. Schepping buiten de tijd
10.3.1.3. gevolgen voor de ziel en contradictie volgens Al Ghazali
10.3.2. Al Ghazalis kritiek
10.4. 4. Andere tegenwerpingen van Al Ghazali: het probleem van de tijd: Mogelijkheid en realiteit
10.4.1. 2e bewijs voor eeuwigheid: het probleem van de tijd
10.4.2. Al Ghazali: onderscheid inbeelden en denken Kantiaanse manier
10.4.3. 3e bewijs voor eeuwigheid: probleem van de mogelijkheid van de wereld
10.4.4. Al Ghazali: modale categorieën & onderschied tss mentale en realiteit & causaliteit - gevolg voor eeuwigheidsbewijs
10.5. 5. Averroës: kritiek van de kritiek van de metafysica
10.5.1. Averroës' doel
10.5.2. Al Ghazali's antropomorfisme - Aristoteles' onderscheid tss. accidentiae en essentiae
10.5.3. Averroës: verschil tussen hemelsferen en de aarde
10.5.4. Al Ghazali: tijdsconcept: Averroës: onderscheid tussen inbeelden en denken
10.5.5. Al Ghazali's subjectieve modale concepten: Averroës: universele concepten ook in de realiteit
10.5.6. Averroës: commentaar op kritiek A.G. 3e bewijs over mogelijkheid: dubbele notie "is" bij "is noodzakelijk"
10.5.7. Avicenna's notie van essentie en existentie & Averroës' commentaar
10.5.8. Averroës' commentaar op Al Ghazali's afwijzen van de causaliteit
11. 9. Individuele onsterfelijkheid of eeuwige terugkeer: Albertus Magnus vs. Averroës
11.1. 1. De context van de 13e eeuw
11.1.1. Renaissance van de 12e eeuw: vernieuwing
11.1.2. Reeële kloof arm en rijk: privé-eigendom
11.1.3. Historisch compromis
11.2. 2. Het debat over het intellect: Aristoteles - Averroës
11.2.1. Eenheid van het Intellect
11.2.2. Illuminatie-principe God & autonoom intellect
11.2.3. Arie's De Anima en (Averroës' commentaar)
11.2.3.1. Geest van de ziel
11.2.3.2. zonder vermenging
11.2.3.3. Actieve & Mogelijke Intellect
11.2.3.4. disputen en Averroës,
11.2.4. Mogelijke Intellect: verlies temporele individuele karakter van kennis & oplossing Averroës
11.2.5. gevolg: geen individuele onsterfelijkheid: gevaar averroisme
11.3. 3. De scholastische structuur
11.3.1. context lezing Albertus Magnus
11.3.2. De Unitate intellectus contra Averroistas: inferioriteit westerse wetenschap
11.3.3. Actieve Intellect en induviduele onsterfelijkheid: probleem
11.3.4. hanteren van Scholastische structuur: objectiviteit: nieuwe stap
11.4. 4. De mislukking van Albertus Magnus over het probleem van de individualiteit en de persoonlijkheid
11.4.1. terminologische lacune & onstoffelijke vermogen
11.4.2. 2 aristotelische concepten: geen christelijke maar neoplatonische betekenis
11.4.3. contra Averroës: modaliteit mogelijkheid - Al Ghazali
11.4.4. via ontologische argumentatie individualiteit bewijzen: de hand
11.4.5. schippering tussen #e standpunten
12. 10. De stad van God of vrede op aarde: de rehabilitatie van de politieke filosofie in haar strijd tegen de politieke overmacht van het pausdom
12.1. 1. De tegenstrijdigheid van het Aristotelisme
12.1.1. Arie's wereldvisie: Zintuiglijkheid & Methodiek -> politieke wetenschap
12.1.2. secularisatie van de natuur, maatschappij en politiek
12.1.3. ook metafysische conepten hebben politieke implicaties
12.1.4. ethische gevolgen
12.2. 2. De aristotelische politieke theorie en haar papaulistische aanwending door Thomas V.Aquino
12.2.1. biologisch argument: Rede en taal: biologische noodzaak
12.2.2. De staat en de kerk: uiteindelijke doelen van beide
12.2.3. Augustinus
12.3. 3. Dante en de theorie van de universele monarchie
12.3.1. syllogistische structuur
12.3.2. Averoës' kennis vergaren als iniverseel doel, en universele vrede als voorwaarde
12.3.3. twee aparte doelen, twee aparte soorten gelukzaligheid, twee aparte politieke structuren
12.3.4. geen hiërarchie, Italië als schoolvoorbeeld
12.4. 4. Marsilius van Padua: De Verdediger van de vrede
12.4.1. Averroïstische invloed
12.4.2. macht bij het volk
12.4.3. incongruentie statuut/belang keizer & Arie's conceptie
12.4.4. secularisme: ethisch grondbeginsel & correctie Arie
12.4.5. 14e eeuw: revolutionaire positie Marsilius
12.4.6. theoretische onderbouw scheiding Kerk & Staat
12.4.7. fresco Ambrogio Lorenzetti
13. 11. Harmonisering of kritiek: Lutterells bezwaren tegen William van Ockham
13.1. 1. Het conflict tussen wetenschap en het pausdom in de 14e eeuw
13.1.1. verhouding wetenschap en pausdom defensie en verwerping seculiere politieke filosofie
13.1.2. Ockham vs Lutterell - context
13.1.3. curie in Avignon
13.1.4. 2 delen Ockhams leven
13.2. 2. Kritiek op de abstracties
13.2.1. taalkritiek: alle kennis start met zintuiglijke ervaring
13.2.2. het werkelijke als individuele - nominalisme
13.2.3. scheermes van Ockham
13.2.4. Luterells kritiek
13.2.4.1. Arie's eerste en tweede substantie
13.2.4.2. flauwe reddingspoging Ockham
13.2.4.3. kennis als afbeelden van de opbouw van de wereld in onze ziel
13.2.4.4. conservatief
13.2.5. 3 kennistheoretische posities
13.2.5.1. augustinische illimunatie
13.2.5.2. Avicenna, Averroës, Arie' goddelijke ordening heelal
13.2.5.3. Ockhams nierwe kennisconept
13.3. 3. Kritiek op de zintuiglijke waarneming
13.3.1. contingente bestaan wereld: probleem zintuiglijke ervaring - malin génie - verbinding kennis en voorwerp verbroken
13.3.2. Luterells kritiek
13.3.3. geen scepticisme Ockham - Nicolas van Autrecourts
13.3.4. twee kennisconcepten bieden geen oplossing
13.3.5. ontstaan van het feit
13.4. 4. Ockhams God
13.4.1. bekritisering rationaliteitsbegrip Thomaq van Aquino
13.4.2. verwerping ideeënleer als algemene bouwplan van de dingen: idee als individueel
13.4.3. Lutterell: betekenis van ideeën verdraaid & exces aan vroomheid
13.5. 5. Ockham: leraar van een nieuwe methodische rationaliteit
13.5.1. toepassing economisch principe op Berengarius avondmaalleer & op thomistische filosofie
13.5.2. protest Luterell: autoriteit Kerk en Schrift
13.5.3. Ockham verwerping aristotelische onderscheid
14. 13. Weten of niet-weten: Johannes Wenck vs. Cusanus
14.1. 1. De ontwikkelingen van de 14e naar de 15e eeuw: de kern van het conflict met het aristotelisme
14.1.1. Stabiele ontwikkeling
14.1.2. Schoolse doorsneefilosofie en productieve onwtikkeling op andere gebieden
14.1.3. Petrarca: geen leven aan de universiteit als illustratie voor productieve ontwikkeling op andere gebieden
14.1.4. Cusanus: aristotelische wetensbegrip en de wetende onwetendheod, verdediging van de wetende onwetendheid
15. 14. Joodse filosofie
15.1. 1. Saadiah Gaon - de basis van de rede
15.1.1. 4 basissen voor kennis
15.1.1.1. Empirie
15.1.1.2. redelijkheid/ndzkle voorwaarden
15.1.1.3. redeneringen/afleidingen
15.1.1.4. Betrouwbare traditie
15.1.1.4.1. 2 verantwoordinhen voor speculatieve benadering tot religie
15.1.2. 4 redenen oorsprong universum
15.2. 2. Ibn Gabirol / Avicebron: Universeel hylomorfisme
15.2.1. Hylomorfisme
15.2.2. universele vorm & universele materie
15.3. 3. Moses Maimonides: De Limieten van de Rede
15.3.1. 1. Probleem van interpretatie
15.3.1.1. foute interpretaties van de bijbel
15.3.1.2. menselijke rede gelimiteerd
15.3.1.3. onderscheid intellectuele elite en gewone volk
15.3.1.4. Aristotelische interpretatie
15.3.2. 2. Negatieve theologie
15.3.2.1. Aristoteles
15.3.2.2. ficguratieve interpretatie
15.3.2.3. attributen v. actie God
15.3.3. 3. 4 demonstratieve bewijzen voor het bestaan van God
15.3.4. 4. Creatie van het universum
15.3.4.1. is de oorsprong van de wereld demonstratief aanvaardbaar?
15.3.4.2. Arie's verklaring
15.3.5. 5. Argument voor onaantoonbaarheid
15.3.5.1. filosofiche positie vs. positie van de torah over ontstaan van de wereld
15.3.5.2. God's kennis over de individuele mensen en vrije wil
15.4. 4. Gersoniges / Levi Ben Gershom - een zuiverder arsitotelisme
15.4.1. 1. Is het universim eewig of gecreeërd?
15.4.1.1. 6 aporiae
15.4.1.2. a posteriori bewijs voor ontstaan van de wereld
15.4.1.2.1. a-temporele creatie uit primordiale vormeloze materie
15.4.1.2.2. destructie
15.4.2. 2. God's kennis over individuen
15.4.2.1. kennis vs. empirie
15.4.2.2. kennis God over individuen: andere soort kennis
15.5. 5. Joodse Christelijke interacties
15.5.1. intellectuele relaties
15.5.2. 13e eeuw: onafhankelijke filosofische interacties
15.5.2.1. Jakob Anatoli, Michael Scott
15.5.2.2. Neoplatonisch Christelijke invloeden op Joodse filosofie
15.5.2.3. delicate aard interacties Joden & Christenen: vb: Pica de la Mirandolla - Elija del Medigo