1. Piramide van Maslow
2. Prijs
2.1. Me - too pricing
2.1.1. Het afstellen van je prijs gebaseerd op concurrenten
2.2. Going rate pricing
2.2.1. het afstemmen van je prijd door net boven of net onder de doorsneeprijs te zitten
2.3. Discount pricing
2.3.1. onder de prijzen van je concurrenten zitten (FLINK)
2.4. stay-out pricing
2.4.1. concurrenten afschrikken door jou prijs laag vast te stellen
2.5. put-out pricing
2.5.1. prijs zo laag vastzetten dat concurrenten de markt verlaten
2.6. premium pricing
2.6.1. bewust boven de gemiddelde prijs van je concurrenten zitten
2.7. backward pricing
2.7.1. Reken terug vanuit de consumentenprijs
2.7.2. Daar haal je btw vanaf en marges voor de tussenhandel
2.7.3. Zo weet je dan dat de maximale prijs waarvoor jij het product kunt leveren
2.8. 3 manieren van het vaststellen van de verkoopprijs
2.8.1. Kostengerichte prijsstelling
2.8.2. Concurrentiegerichte prijsstelling
2.8.3. klantgerichte prijsstelling
3. Prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
3.1. Prijsdiscriminatie
3.1.1. Als je voor een zelfde product aan verschillende afnemersgroepen verschillende prijzen berekent Bijvoorbeeld :
3.1.1.1. 65- plussers die korting krijgen op vertoon van een 65+ pas
3.1.1.2. een student die korting krijgt op vertoon van een cjp pas
3.2. Prijsdifferentiatie
3.2.1. Als prijsverschillen een gevolg zijn van kostenverschillen is het prijsdifferantie bijvoorbeeld :
3.2.1.1. Benzine langs de snelweg is duurder dan benzine die retailers op industrieterreinen aanbieden
4. productenlevenscyclus
4.1. introductiefase
4.2. groeifase
4.3. volwassendheidsfase
4.4. eindfase
5. Paraplumerk
5.1. Meerdere producten onder 1 naam
6. Kopersgroepen
6.1. Innovators
6.1.1. De eerste 2,5 % van de klanten
6.2. Early adopters
6.2.1. de volgende 13,5 %
6.3. early majority
6.3.1. de meerderheid bestaat uit 2 delen de early en de late majority (34%)
6.4. late majority
6.4.1. dit is het tweede deel ( 34%)
6.5. laggards
6.5.1. de laatste 16 % van de klaneten bestaat uit laggards
7. Product eigenschappen
7.1. toegevoegde waarde
7.1.1. gebruikswaarde wordt beter en emotie wordt toegevoegd, onderscheid uitstraling van verpakking, kleur, imago: parfums, merk
7.2. Fysiek
7.2.1. Een product bestaat uit meer dan alleen het artikel dat je kunt vastpakken of de dienst die je levert. Als het alleen daarom gaat spreek je van het fysieke product
7.3. afgeleide eigenschappen
7.3.1. de klant/prospect leid zelf een betekenis af aan het product . Mooie verpakking is cadeau
8. Promotiemix
8.1. Reclame
8.1.1. Reclame is ELKE vorm van communicatie waarbij je tegen betaling een commerciele boodschap overbrengt via massamedia (bijvoorbeeld : Radio, tv en kranten) __________________________________________ Je zorgt gewoon met reclame dat je producten bekend raken.
8.1.2. 2 soorten reclames : - Actie reclame - Themareclame
8.1.2.1. Actie reclame is een vorm van reclame op korte termijn ( Bijvoorbeeld tijdelijke prijsverlaging.
8.1.2.2. Themareclame is reclame die loopt over een langere termijn en is herkenbaar door de herhaling
8.2. persoonlijke verkoop
8.2.1. Communicatie loopt heel intensief omdat je meteen kan reageren en als je het ergens online leest niet.
8.3. free publicity
8.3.1. Bij publiciteit vraag of krijg je redactionele aandacht in de media ZONDER dat je daarvoor betaalt.
8.4. public relations (pr)
8.4.1. De relatie die je met je publiek aangaat.. Als bedrijf moet je goede contacten onderhoouden met alle bedrijven en organisaties waarvan je op een of andere manier afhankelijk bent.
8.5. salespromotion
8.5.1. Alles acties waarbij de verhouding tussen prijs en waarde van het aanbod tijdelijk verbetert, vallen onder de noemer SALESPROMOTION.
8.5.1.1. Prijskortingen
8.5.1.2. Geldterugacties
8.5.1.3. cadeautjes etc
8.6. sponsoring
8.6.1. Veel bedrijven krijgen aandacht bij evenementen , verenigingen of sociale activiteiten in ruil voor een geldbedrag.
8.7. direct marketing
8.7.1. Om te communiceren kun je heel veel tussenschakels gebruiken. je kunt als bedrijf ook proberen rechtsreeks met je klanten contact te zoeken.
8.7.1.1. Voorbeelden zijn : - website - direct mail - telemarketing
9. Marketingmix
9.1. Doelgroep optimaal mogelijk benaderen met combinatie van de 6 p's .
10. Marketinginstrumenten
10.1. Product : Je verkoopt goederen of diensten
10.2. Prijs : een product kost geld
10.3. plaats: je verkoopt de producten op een bepaalde plek
10.4. promotie : je laat klanten weten wie je bent en wat je verkoopt
10.5. presentatie : je laat de producten en jezelf zo goed mogelijk zien
10.6. personeel : om te verkopen heb je mensen nodig
11. Productmix
11.1. - Kwaliteit
11.2. - merk
11.3. - service
11.4. - garantie
11.5. - verpakking
11.6. - assortiment
11.6.1. Assortimentsdimensies
11.6.1.1. Breedte
11.6.1.2. diepte
11.6.1.3. hoogte
11.6.1.4. lengte
12. Promotie
12.1. Waarom vind promotie plaats ?
12.1.1. Je wilt bekend worden bij je doelgroep
12.1.2. je wilt interesse kweken voor je onderneming
12.1.3. je wilt de verkoop bevorderen
12.1.4. je wilt dat de klant jouw bedrijf gaat waarderen
13. Plaats
13.1. Vestigingsplaats
13.1.1. De plek waar het bedrijf is gevestigd
14. distributiekanaal
14.1. Verspreiden van producten. Diensten EN producten . Distributie zorgt ervoor dat jouw producten op de juiste plaats komen.
14.2. Directe distributie
14.2.1. een producent die direct aan eindgebruikers verkoopt. dus geen tussenschakels.