1. ovulatie
1.1. vrijkomen van
1.1.1. secundaire oöcyt
1.1.1.1. bevindt zich in de metafase van meiose II
1.1.2. eerste poollichaampje
1.1.3. beide omgeven door corona radiata (rode lichaampje)
1.2. eicel
1.2.1. omgeven door
1.2.1.1. zona pellucida
1.2.1.1.1. = omhulsel bestaande uit glycoproteïnen
1.2.1.2. krans follikelcellen
1.2.1.2.1. = granulosa cellen
1.2.2. 24 uur vruchtbaar
2. bevruchting + activering sec oöcyt
2.1. waar?
2.1.1. ampulaire deel van eileider
2.2. hoeveel spermacellen?
2.2.1. van de +-250 milj spermac bereikt slechts 300-500 de sec oöcyt
2.3. hoe?
2.3.1. enzymen uit het acrosoom van verscheidene spermacellen maken openingen in de corona radiata
2.3.2. daarna één spermac contact met membraan eicel
2.3.3. membranen versmelten
2.3.3.1. eicel w geactiveerd en meiose voltooid
2.3.4. spermacel w opgenomen in cytoplasma en vrouwelijke pronucleus
2.3.5. sprake van: tweecellige zygote door mitose