1. Basisdeel
1.1. Gemeenschappelijke basis voor bepaalde richting
1.2. Kiezen voor opleiding eenvoudiger
1.3. Doelmatige inzet van onderdelen uit dossier
2. Wat is het MBO?
2.1. Delen
2.1.1. Profieldeel
2.1.1.1. Specifieke invulling van de opleiding
2.1.1.2. Waar je diploma voor krijgt
2.1.2. Keuzedeel
2.1.2.1. Kennis verbreden en verdiepen
2.1.2.2. Betere doorstroom
2.2. Kwalificatiedossier
2.2.1. Diploma-eisen
2.2.2. Competentiegericht opleiden
2.2.3. Éen geheel, maar verschillende doelgroepen
2.2.4. Op elke MBO hetzelfde
2.3. Verschillende richtingen waarbinnen meerder beroepen vallen (basis--> profieldeel)
2.4. Sectoren
2.4.1. *Extra opdracht* ''Travel, Leisure & Hospitality''
2.4.1.1. Frontofficemedewerker
2.4.1.1.1. Leerdoelen Duits
2.5. Stages
2.5.1. Beroepspraktijkvorming
2.5.2. Zelfreflectie
2.6. Samenhang
2.6.1. Met stages
2.6.1.1. Persoonlijk ontwikkelingsplan
2.6.1.2. Opgedane kennis en praktijk
2.6.1.3. Resultaten en ontwikkeling
2.6.2. Tussen praktijk- en theorielessen
2.6.2.1. Boundary crossing
2.6.2.1.1. Niet alle leerstof praktijkgericht
2.6.2.2. Boundary crossers / brokers/ boundary workers
2.6.2.2.1. Aan afzonderlijke praktijken deelnemen & deze verbinden
2.6.2.3. Productief
2.6.3. Met AVO-vakken
2.6.3.1. Algemeen vormend onderwijs
2.6.3.1.1. Loopbaan en burgerschap
2.6.3.1.2. Rekenen
2.6.3.1.3. Nederlands
2.6.3.1.4. Engels
2.6.4. Met studieloopbaanbegeleiding
2.6.4.1. Gericht op toekomst
2.6.4.2. Reflecteren op studieloopbaan
2.6.4.3. Loopbaanontwikkelingsgesprekken
2.6.4.4. Loopbaandialoog
2.6.5. Met de toets
2.6.5.1. Diagnostische- en formatieve toetsen
2.6.5.2. Peerevaluaties
2.6.5.3. Onderwijs-en examenregeling (OER)
2.6.5.4. Uitgangspunt = Kwalificatiedossier
3. Didactiek/lesmateriaal MBO-docent
3.1. Conceptmapping
3.1.1. Nieuwe kennis visualiseren
3.1.2. Leerlingen kunnen verbanden leggen
3.2. Groepsactiviteiten
3.2.1. Biedt ondersteuning
3.2.2. Leerlingen moeten thuis voorbereiden
3.3. Verbeteren cognitieve verwerkingscapaciteit
3.3.1. Goed mix/afwisseling tekst, beeld en geluid
4. Kwalitatieve vermindering
5. Forse kwantitatieve vermindering
6. 4 dagen werken, 1 dag school
7. Doelgroep
7.1. Jongeren BBL-opleiding
7.2. Jongeren BOL-opleiding
7.2.1. 5 dagen school, stageperiodes
7.3. Ouderen uit volwassenonderwijs
7.3.1. Kwalificeren voor nieuwe functie
7.4. Ouderen nascholingscursus
7.4.1. Specifieke cursus voor specialisatie
7.5. Studenten / Leerlingen
7.5.1. Begeleiding
7.5.2. Veel onderling contact na school
7.5.3. (sub)Groepen
7.5.4. Leren van elkaar
7.6. Deelnemers
7.6.1. Doelmatige begeleiding
7.6.2. Weinig onderling contact na school
7.6.3. Alleen contact op ROC
7.6.4. (meestal) Meer levenservaring dan leerlingen
8. Rol Duits in het MBO (ROC Nijmegen)
8.1. Belang van Duits in MBO
8.1.1. Economische factor
8.1.1.1. Belangrijkste handelspartner NL
8.1.1.2. Grensregio's
8.1.2. Duits in het gedrang
8.2. Nieuwe kwalificatiestructuur
8.2.1. Keuzedelen
8.3. Innovatieve didactiek
8.4. Krachtig gestimuleerd
8.4.1. Leren in beroepscontext
8.5. Eenduidige certificering voor vaardigheden Duitse taal en cutuur
8.5.1. Bedrijven moeten kwaliteit herkennen
8.6. Vak Duits verbeteren
8.7. Samenwerking
9. Rollen MBO-docent
9.1. Vakdocent
9.1.1. Coach
9.1.2. Scaffolding
9.1.2.1. Afnemende begeleiding
9.2. SLB'er
9.2.1. Mentor
9.2.1.1. Klas
9.2.1.2. Individueel