1. context
1.1. Nepal
1.2. in de bergen, veel hoogteverschillen
1.3. droog en nat seizoen
1.4. dorp
1.5. landbouw
1.6. onverharde wegen
1.7. lange afstanden tot middelbare scholen
1.7.1. meer leeftijden includeren? -> langer naar een school kortbij
1.8. beperkte materialen
2. voor wie?
2.1. inwoners dorp/Tamang gemeenschap
2.1.1. verschillende godsdiensten
2.1.2. traditioneel gebouwde huizen, vaak wel golfplaten dak
2.1.2.1. 1-2 verdiepen
2.1.2.2. pati
2.1.2.3. hout + klei
2.1.3. koken op vuur binnen waardoor veel rook
2.1.3.1. sommige huizen hebben al een improved stove
2.1.4. kippen binnen- en buitenshuis
2.1.5. kinderen ui de buurt spelen hele dagen samen
2.1.6. oude tradities als piercen en tatoeëren
2.2. leerlingen, ouders, leerkrachten, rest van het dorp
3. eigen interesses
3.1. design
3.2. zitmeubilair
3.3. plastische kunst
3.3.1. vergaand, over verschillende gebieden
3.3.2. met verschillende materialen werken
3.3.3. zelf graag dingen ECHT maken
3.4. publieke installaties
3.5. mode
4. bestaande school / oud schoolsysteem
4.1. saai, kil
4.2. lawaaierig golfplaten dak
4.3. oeroude schoolbanken
4.4. amper infrastructuur & lesmateriaal
4.5. onbekwame leerkrachten
4.6. alles klassikaal
4.7. ongecontroleerd
4.7.1. hoe controle creëren?
4.8. lange lesdagen
4.9. geen eetgelegenheid op school
4.10. 6-12 jarigen, klassen per leeftijd
4.11. L-vorm
4.12. geen functie voor rest dorpelingen
4.13. identiteit van de bevolking gaat verloren
4.13.1. oplossing zoeken
5. nieuw schoolsysteem
5.1. succesvol Fins schoolsysteem
5.1.1. saaie, doorsnee uiterlijk van een basisschool te vermijden
5.1.2. geen standaard meubilair
5.1.3. bewegen is toegelaten
5.1.4. men mag discussiëren in de les
5.1.5. werken in teamverband
5.1.6. na lesuren school benut voor de gemeenschap
5.1.6.1. moet ook tijdens mogelijk zijn voor interactie tss leerlingen en rest dorp
5.1.7. gericht op spelen en niet op cognitieve ontwikkeling
5.1.8. basisvakken + handvaardigheid, kunst, muziek en sport.
5.1.9. leerling als individu behandeld
5.1.10. korte lesdagen
5.1.11. streng geselecteerde leerkrachten
5.1.11.1. mogelijk?
5.1.12. Niet differentiëren tussen leeftijden
5.2. Montessori onderwijs
5.2.1. vrijheid d.m.v. voorbereide omgeving
5.2.1.1. keuzevrijheid van lesmateriaal
5.2.1.2. tempovrijheid
5.2.1.3. niveauvrijheid
5.2.1.4. bewegingsvrijheid
5.2.2. schoolbank vervangen door makkelijk verplaatsbaar meubilair
5.2.3. kinderen moeten voor zichzelf én de omgeving kunnen zorgen
5.2.4. architectuur Montessorischool
5.2.4.1. tuin
5.2.4.2. plein
5.2.4.3. schakeling tussen ruimtes en leeftijden
5.2.4.4. diversiteit aan voorzieningen
5.2.4.5. Besloten, gedeeltelijk afgesloten werkruimten. Zowel in de klas als in de gemeenschapsruimte, waar men tot zichzelf kan komen of waar men alleen of in groepjes bezig kan zijn.
5.2.4.6. juiste verhoudingen, op het kind gebaseerd
5.2.4.7. ruime lokalen voor bewegingsvrijheid
5.2.4.8. een gebouw dat de gebruikers niet al teveel oplegt. Een gebouw dat voldoende flexibel is voor gebruik
5.2.5. voorbeeld: Fuji KIndergarten
5.2.5.1. circulair --> kinderen houden van rondjes lopen
5.2.5.1.1. niet nodig in Nepal, geen stedelijke context,geen insluiting nodig, cirkel mag open zijn voor nog meer vrijheid
5.2.5.2. geen echte muren tussen klaslokalen
5.2.5.3. geluid hoorbaar van andere ‘lokalen’ --> goed, want kinderen worden snel nerveus in te stille omgeving
5.2.5.4. afleiding mag/moet gebeuren -> kinderen mogen elkaar zien
5.2.5.5. smalle dosis gevaar
5.2.5.6. onderscheid tussen waar buiten stopt en binnen begint is niet van toepassing
5.2.5.7. dozen die als meubels worden gebruikt om gebieden aan te geven
5.2.5.8. geen trainingsfaciliteit, maar een kans
5.2.5.9. ruimtes in dit kleuterschoolgebouw zijn volledig in zicht van elkaar.
5.2.5.10. Schaal van een kind
5.2.5.10.1. plafondhoogten beperkt tot 2,1 meter. Nauwe relatie tussen het maaiveld en het dak is een invloedrijke factor die de kinderen aanmoedigt om te verkennen zonder remming.
6. nieuw ontwerp
6.1. schoolsysteem
6.2. architecturaal
6.2.1. ruimtes
6.2.1.1. klassen
6.2.1.2. bib/documentatieruimte
6.2.1.3. theater
6.2.1.4. expositieruimte/ateliers
6.2.1.5. kantine
6.2.1.6. ruimte om tot zichzelf te komen
6.2.1.6.1. kinderen zijn bijna nooit alleen , ook na school altijd samen
6.2.2. uitzicht
6.2.2.1. binnenkant
6.2.2.2. buitenkant
6.2.2.2.1. verrassend, vernieuwend, nieuwsgierigmakend
6.2.3. circulatie
6.2.3.1. open en toegankelijk
6.2.3.1.1. onderlinge controle
6.2.3.1.2. uitnodigend voor rest van het dorp
6.2.3.2. afwisselend, meerdere mogelijkheden
6.2.3.3. veel interactie mogelijk
6.2.4. materialen
6.2.4.1. zoveel mogelijk plaatselijk beschikbaar
6.2.5. speelterrein = speelgoed