1. zwangerschapsweeën
1.1. 7-20w
1.1.1. hoge frequentie maar lage intensiteit
1.2. 20-23w
1.2.1. lagere frequentie maar hogere intensiteit
1.2.2. kunnen meermaals per dag gevoeld worden maar geven geen pijn
1.2.3. = braxton hicks contracties
1.3. 24 + w
1.3.1. vooral 's nachts te voelen
1.3.2. tss 37-39 w wordt een piek van oxytocine gemeten
2. voorweeën
2.1. onregelmatig
2.2. vooral laatste dagen zwangerschap
2.3. gevolg
2.3.1. lage rugpijn en misselijkheid
2.4. aan het einde van de zwangerschap gaan ze toenemen en evolueren tot ontsluitingsweeën
3. ontsluitingsweeën
3.1. echte weeën --> ontsluiting
3.2. regelmatig met bepaalde duur en sterkte
3.3. 3 fases
3.3.1. vermeerdering
3.3.1.1. wanneer druk in utero stijgt
3.3.2. hoogtepunt
3.3.2.1. kort plateau van max druk
3.3.2.2. = acme
3.3.3. vermindering
3.3.3.1. druk neemt geleidelijk af
4. persweeën of uitdrijvingsweeën
4.1. gevoel
4.1.1. stoelgangsnood
4.1.2. onweerstaanbaar persgevoel
4.1.3. drijven baby naar buiten
4.2. 2 vormen
4.2.1. enkel op hoogtepunt van de wee
4.2.1.1. spieren zijn nog niet genoeg in elkaar over gelopen, persen kan voor scheuren zorgen
4.2.2. gedurende heel de wee
4.2.2.1. spierlagen zullen worden uitgeschoven zonder uitgerokken te worden
4.2.2.2. wanneer hoofdje de m. transversus perinei profundus raakt
4.3. het is absoluut afgeraden om de vrouw te laten persen wanneer ze dit gevoel niet heeft of als de wee voorbij is
5. nageboorteweeën
5.1. maken placenta los en drijven deze uit
6. naweeën
6.1. tot 3 dagen na bevalling
6.2. onregelmatig
6.3. gevolg
6.3.1. geven pijn, vooral bij multipara
6.4. 3 soorten
6.4.1. tonische retractie
6.4.2. ritmische contractie
6.4.3. lactatieweeën
6.4.3.1. borstvoeding --> oxytocineproductie --> contracties uterus