1. Gentrification
1.1. Welgestelden komen in arbeiderswijk te wonen
1.1.1. 1: bestaande banden tussen mensen verzwakt > Sociale ontwrichting
1.1.2. Sociale ontwrichting > Crimineel gedrag
2. Stedelijke vernieuwing
2.1. Geen aandacht structurele oorzaken van sociale problemen
2.1.1. Verslechterde sociale mobiliteit
2.1.2. Slechte sociaal-economische positie
3. Broken windows theorie
3.1. in een verloederde wijk zijn mensen sneller geneigd overlast te veroorzaken
3.1.1. Gevolg: de wijk verder te laten verloederen
3.1.2. Nodigt uit tot crimineel gedrag
3.2. Gebroken ruiten zijn een voorbeeld van verloedering
4. Risicofactoren
4.1. Gezin
4.2. School
4.2.1. Slagende sociale bndingen
4.2.2. Falende sociale bindingen
4.2.2.1. Sterkst van invloed op delinquent gedrag
4.3. Vrienden
4.3.1. Groepsdruk
4.3.2. Status opkrikken
5. Gelegenheidstheorie
5.1. 'Gelegenheid maakt de dief'
5.1.1. Aantal potentiële daders
5.1.2. Aantal aantrekkelijke doelwitten
5.1.3. Mate van toezicht
6. Chicago School
6.1. ecologische theorie
6.1.1. Iedere soort komt terecht op de plek, die het best bij die soort past
6.1.2. Vergelijking natuur
6.2. Model van concentrische cirkels
6.2.1. Zone 1: Zakencentrum
6.2.2. Zone 2: Overganszone
6.2.2.1. Hoge mobiliteit
6.2.2.1.1. Sociale ontwrichting > crimineel gedrag >
6.2.3. Zone 3: Middenklasse
6.2.4. Zone 4: Duurdere wijken
6.2.5. Zone 5: Voorsteden
7. Sociale controletheorie
7.1. Gebrek aan binding + sociale controle lijd tot crimineel gedrag>
7.1.1. Als de bindingen van een individu met de samenleving zwak of verbroken zijn
7.1.1.1. Bindingen die mensen afhoudt/beperkt van crimineel gedrag:
7.1.1.1.1. School
7.1.1.1.2. Gezin
7.1.1.1.3. Wettelijk systeem
7.1.2. Gebrek aan sociale controle > crimineel gedrag
7.1.2.1. Te veel sociale controle > crimineel gedrag