1. Frankrijk
1.1. in oorlog met spanje
1.2. lodewijk heerste er 54 jaar lang over
1.3. toen meeste inwoners
1.4. het volk was niet tevreden met Lodewijk
2. gevaar
2.1. lodewijk moest vluchten door belasting probleem
3. versailles
3.1. grote feesten
3.1.1. adel verplicht aanwezig
3.2. paleis
3.2.1. strenge regels
3.2.1.1. gevangenis
3.3. 4800 bedienden
3.3.1. de hugenoten hadden geen vreiheid meer
3.3.1.1. ze mochten allerlei beroepen niet meer
3.3.1.2. de huizen werden kapot gemaakt en geplunderd
3.3.1.3. ze moesten katholiek worden
3.4. 1200 adelijke gezinnen
3.5. lodewijk noemde zichzelf de zonnekoning
3.5.1. hij wou in het middelpunt staan
4. minister van financiën; Colbert
4.1. van burgemeesterlijke afkomst
4.2. doelen
4.2.1. Fransen moeten meer geld verdienen
4.2.2. het innen van belastingen beter
4.3. geld dat hij had verdient gaf de koning weer uit...
4.4. lodewijk luisterde niet naar colbert
5. Anna van Oostenrijk
5.1. moeder Lodewijk XIV
5.2. vertrouwde Minister kardinaal Mazarin
5.2.1. adviseur voor staatszaken
5.2.2. liet Parijs belegeren
6. geld
6.1. staatskas was leeg in 1649
6.1.1. minister wou belasting verhogen
6.1.1.1. parlement van Parijs dat niet
6.1.1.1.1. opstand
6.2. Lodewijk had Frankrijk bijna bankroet gemaakt door geld uitgeven aan oorlog
7. adel onder de duim
7.1. lodewijk vertrouwde de Adel niet
8. wet
8.1. lodewijk schafte in 1685 de wet af
8.1.1. lodewijk was op het toppunt van zijn macht
8.2. de hugenoten kregen vrijheid voor hun geloof
8.2.1. veel hugenoten vluchten het land uit
9. oorlog
9.1. lodewijk wou macht
9.1.1. hij gaf veel geld uit aan oorlog
9.1.1.1. Lodewijk liet zijn land bankroet achter
9.1.1.1.1. Lodewijk gaf zijn opvolger advies het anders aan te pakken dan hij