1. Samenwerking tussen onderwijs en bedrijven
1.1. Meerwaarde
1.1.1. '70/20/10-visie' op leren van Charles Jennings:
1.1.1.1. 70 % 'on the job' leren en ervaring
1.1.1.2. 20 % sociaal leren (netwerken en feedback)
1.1.1.3. 10 % via formeel leren (cursussen)
1.1.2. tso/bso-richtingen
1.1.2.1. Bereiden voor op een beroep
1.1.2.2. Werkplekleren is noodzakelijk om kennis, vaardigheden en attitutes aan te leren in het bedrijfsleven
1.1.3. aso-richtingen
1.1.3.1. Meerwaarde voor aso-richtingen zit in verkennen van verschillende functies
1.1.3.1.1. Voorbeeld: leerling in studierichting economie-wiskunde kan verder studeren in:
1.1.3.2. Werkplekleren kan een ander licht werpen op de studiekeuze van de leerling door het grote verschil tussen onderwijs en praktijk
2. Leren in bedrijfscontext versus onderwijscontext
2.1. Gelijkenissen
2.1.1. Samenwerken met collega's/medeleerlingen
2.1.2. Aanbieding van instructies
2.2. Verschillen
2.2.1. Feedback op de werkplek versus formele evaluaties (vb. toetsen en examens)
2.2.2. Verplichting voor leerlingen versus leren vanuit persoonlijke interesse/de wil om bij te leren van de werknemer
2.2.3. Leren vanuit een cursus versus leren vanuit de situatie die zich voordoet of het probleem dat zich stelt
2.3. Moeten meer op elkaar afgestemd worden
2.3.1. Hoe?
2.3.1.1. Vanuit het onderwijs
2.3.1.1.1. Leraren moeten beter opgeleid worden om duaal leren zo goed mogelijk te begeleiden
2.3.1.1.2. Mogelijkheden creëren voor leraren om te netwerken met mensen uit het bedrijfsleven
2.3.1.2. Vanuit de bedrijfswereld
2.3.1.2.1. Opstellen van een concreet takenpakket in overleg met de school om te komen tot duidelijke afspraken
2.3.1.2.2. Tijd vrijmaken om de leerling te begeleiden en feedback te geven = mentoring en coaching
2.3.1.2.3. Evaluatiesysteem uitwerken in overleg met de school
3. Wat
3.1. Het aanleren en toepassen van zowel algemene als arbeids- en beroepsgerichte competenties, in een arbeidssituatie die een leeromgeving is.
3.1.1. Voorbeelden:
3.1.1.1. Simulaties (Mini-onderneming)
3.1.1.2. Praktijklessen in een bedrijf of organisatie
3.1.1.3. Stages
3.1.1.4. Duaal leren
3.1.2. Voordelen
3.1.2.1. Flexibel: leren wanneer er de tijd of de behoefte is
3.1.2.2. Ervaring in het bedrijfsleven
3.1.2.3. 'On the spot' feedback
3.1.2.4. Probleemgestuurd leren
3.1.2.5. Leerling verwerft specifieke vaardigheden (vb. communicatie in een bedrijfscontext)
3.1.2.6. Bedrijven maken zichzelf kenbaar bij de leerlingen als mogelijke werkplek
3.1.2.7. Leerling zal de verworven kennis, vaardigheden en attitudes kunnen verbeteren via hands-on ervaring
3.1.3. Nadelen
3.1.3.1. Afhankelijk van kennis/begeleiding van de mentor op de werkplek
3.1.3.2. Risico dat het werk dat de leerling zal uitvoeren op de werkplek niet in overeenstemming is met de werkelijke job (vb. leerling mag alleen kopiëren)
3.1.3.3. Kennis en vaardigheden die leerlingen zullen leren is werkplekgebonden en niet voor alle leerlingen gelijk
4. Integratie secundair onderwijs/bedrijfsleven
4.1. Secundair onderwijs is gericht op 'algemene vorming', leerlingen worden voorbereid om zelf kennis, vaardigheden en attitudes te verwerven
4.2. Leerplannen kunnen niet afgestemd worden op noden van bedrijven, omdat elke functie in een bedrijf andere vaardigheden vereist. Leerlingen met eenzelfde schoolloopbaan kunnen in diverse functies terechtkomen
4.3. Bedrijven moeten ook inspanningen leveren om hun werknemers (levenslang) te vormen en te voorzien van de kennis, vaardigheden en attitudes die de werknemer nodig heeft binnen het bedrijf, onder meer door:
4.3.1. 'Learning by doing'
4.3.2. 'On the spot' feedback
4.3.3. Permanente vorming/bijscholing/omscholing