1. Extreme weerfenomenen
1.1. Mensen in het zuiden
1.1.1. Te weinig voedsel door droogte
1.1.2. Vervuild drinkwater door overstromingen
1.1.3. Huid-, maag- en darminfecties en tropische ziekten nemen toe
1.2. Neerslag
1.2.1. Overstromingen
1.2.1.1. Periodes met hevige neerslag toegenomen
1.2.1.2. Het aantal nam de laatste jaren duidelijk toe
1.2.2. Extreme droogte
1.2.2.1. Meer en langere periodes van droogte
1.2.2.2. Landbouwgrond gaat verloren
1.2.2.3. verwoestijning
1.3. Stormen
1.3.1. Meer tropische cyclonen
1.3.2. Cyclonen bereiken gebieden waar ze vroeger helemaal niet kwawen
1.4. Hittegolven
1.4.1. Meer hittegolven
1.4.2. Extreem hoge temperaturen
1.4.3. Vele doden
2. Afsmelten gletsjers en poolkappen
2.1. Afsmelten gletsjers
2.1.1. Volume gehalveerd sinds 1850
2.1.1.1. Watervoorziening van miljoenen mensen in gevaar
2.1.1.2. Toenemend risico op rampen
2.1.1.2.1. Gletsjermeren die overstromen
2.2. Afsmelten ijs op noord- en zuidpolen
2.2.1. Gevaar voor ijsbeer
2.2.1.1. Afname pakijs
2.2.1.1.1. Inkorting jachtseizoen
2.3. Meer permafrost
2.3.1. Brengt methaangas in de atmosfeer
2.3.1.1. Versterkt klimaatverandering
3. Landbouw in het zuiden
3.1. Geen eenduidige negatieve gevolgen
3.1.1. Meer CO² is goed voor de planten
3.1.2. Ziekten kunnen zich makkelijker verspreiden
4. Seizoenen in de war
4.1. Mensen in het zuiden (leven meestal van de landbouw)
4.1.1. Oogstcyclus in de war
4.1.2. Verstoring veeteelt
4.2. Groeiseizoen van planten
4.2.1. Middelhoge en hoge breedteligging
4.2.1.1. Lente 2 weken vroeger
4.2.1.2. beperkte opwarming, hogere concentratie CO²
4.2.1.2.1. positief effect
4.2.2. Lage breedteligging
4.2.2.1. Negatief effect op de landbouw
4.2.2.1.1. Hongersnood
4.2.2.1.2. Stijgende voedselprijzen
4.3. Terugkerende seizoensgebonden verschijnselen
4.3.1. Koolmees
4.3.1.1. Te weinig rupsen
4.3.2. Vliegenvanger
4.3.2.1. Te weinig voedsel
4.4. Opschuiven van soorten
4.4.1. Malaria
4.4.2. Lyme
5. Oceanen ontregeld
5.1. Stijging zeeniveau
5.1.1. Risicovolle kustgebieden
5.1.1.1. Gebieden onder zeeniveau dreigen te overstromen
5.1.1.2. 90% van de wereldbevolking woont op minder dan 90 km van de kust
5.1.1.2.1. Deze gebieden dreigen in gevaar te komen wanneer de zeespiegel met 1 meter stijgt
5.1.2. Verliezen van eilanden
5.1.3. Verlies landbouwgrond
5.1.3.1. Delta's dreigen te overstromen
5.1.4. Verzilting van de bodem
5.1.5. Verlies van waardevolle natuurgebieden
5.2. Mensen in het zuiden
5.2.1. Directe bedreiging voor kustbewoners
5.2.1.1. klimaatvluchtelingen
5.2.2. Te wilde zee voor de visserssloepen
5.2.2.1. Nemen enorme risico's
5.3. Verstorende impact van warmere oceanen op fauna en flora
5.3.1. Wijziging in de verspreiding van soorten
5.3.1.1. Koudwatersoorten trekken naar het noorden
5.3.1.2. Nieuwe uitheemse soorten verdringen de inheemse soorten
5.3.2. Koralen in gevaar
5.3.2.1. Gevoelig voor temperatuurverschillen
5.3.3. Plankton in gevaar
5.3.3.1. Opwarming zorgt voor verandering in productiviteit en samenstelling van het plankton
5.4. Verzuring oceanen
5.4.1. Toenemend CO² gehalte
6. Gezondheid in het zuiden
6.1. Gaat erop achteruit
6.1.1. Meer ziektes
6.1.2. Ondervoeding