1. Wat?
1.1. een spreekpunt patiënt
1.2. hulp verlenen
1.3. verzorgen
1.4. eerlijk zijn
1.5. beroepsgeheim/verstrouwenspersoon
1.6. veel variatie
2. Goede verpleegster
2.1. volgens ons
2.1.1. vriendelijk
2.1.2. behulpzaam
2.1.3. geduldig
2.1.4. meelevend
2.1.5. actief luisteren
2.1.6. respectvol
2.1.7. ethousias
2.1.8. gezonde afstand patiënt-verpleegkundige
2.2. volgens patiënten
2.2.1. Oncologische patiënten
2.2.1.1. Competitief en Proffesioneel
2.2.1.2. Respect
2.2.1.3. Punctueel
2.2.1.4. Interpersoonlijke Relatie
2.2.1.5. Eerlijk communiceren met patiënt enfamilie
2.2.1.6. Betrokkenheid
2.2.1.7. Empathisch werken
2.2.2. Ouderen
2.2.2.1. vrolijk
2.2.2.2. iemand die graag zijn werk doet
2.2.2.3. Oprecht geïnteresseerd
2.2.2.4. Luisterend oor
2.2.2.5. kennis beschikken
2.2.3. Psychiatrische patiënten
2.2.3.1. Als mens worden behandeld
2.2.3.2. Emotionele steun
2.2.3.3. Beschikken over specifieke kennis en vaardigheden
2.2.3.4. Begrip tonen
3. Domeinen
3.1. • Algemene geneeskunde en medische specialiteiten
3.2. • Algemene chirurgie en chirurgische specialiteiten,
3.3. • Kinderverzorging en pediatrie
3.4. • Hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren soort
3.5. • Geestelijke gezondheid en psychiatrie
3.6. • Bejaardenverzorging en geriatrie
3.7. • Verzorging thuis
4. Wat doen ze?
4.1. Sociale vaardigheden
4.2. helpen en verzorgen
4.3. verzorgende en verpleegtechnische taken
5. waar vinden we ze?
5.1. Spoed
5.2. Thuiszorg
5.3. Psychiatrie
5.4. Ouderen zorg
5.5. Ziekenhuis
5.6. Paliatieve
5.7. Intensieve zorg
5.8. Clb
5.9. Medisch onderzoek
5.10. Praktijken
5.11. Kinderziekenhuis
5.12. Zorg voor andersvalieden
6. Ervaringen
6.1. Positief
6.1.1. behulpzaam
6.1.2. geduldig
6.1.3. ze laten u op u gemak voelen
6.2. Negatief
6.2.1. Onvriendelijk
6.2.2. snelle/foute conclusies maken
6.2.3. u te lang laten wachten