1. Gedragsfactoren
1.1. Verpleegkundige haalt bij de zorg telkens de juiste ondersteunende middelen
1.1.1. Attitude
1.1.2. Eigen effectiviteit
1.1.3. Kennis
1.2. VPK vraagt hulp aan collega's indien nodig
1.2.1. Risico-inschatting
1.2.2. Attitude
1.2.3. Sociale norm
1.3. VPK is gedreven om nieuwe technieken aan te leren
1.3.1. Attitude
1.3.2. Eigen effectiviteit
1.4. Verpleegkundige voert de juiste technieken uit
1.4.1. Kennis
1.4.2. Vaardigheid
1.5. Verpleegkundigen luisteren naar de tips van experts
1.5.1. Kennis en bewustzijn
2. Kwaliteit van leven
2.1. Lichamelijk
2.1.1. Het niet kunnen uitvoeren van beroep/hobby's
2.1.2. Dagelijkse chronische pijn en last
2.2. Psychologisch
2.2.1. Geen zin meer in het leven, depressie, burn-out, zelfmoordneigingen
2.2.2. Angst voor de toekomst
2.2.3. Belemmering
2.2.4. Zich een zwakke schakel voelen op de werkvloer
2.3. Sociaal
2.3.1. Het niet kunnen deelnemen aan activiteiten
2.3.2. Het niet volledig kunnen uitvoeren van de ouderrol naar believen
2.4. Kosten
2.4.1. Directe kosten
2.4.1.1. 720 à 1200 euro per werknemer per jaar
2.4.2. Indirecte kosten
2.4.2.1. 300 euro per werknemer per jaar
2.5. Cijfers
2.5.1. 9% ziekteverzuim
2.5.1.1. 7% ziekteverzuim in instelling met referentieverpleegkundigen en een tilprotocol
3. Omgevingsfactoren
3.1. Beleid
3.1.1. De instelling volgt het wetgevend kader opgesteld door de overheid. Er is verplicht een preventieadviseur voorhanden en die heeft een concrete taakomschrijving.
3.1.1.1. Politiek
3.1.2. Legt verplichting op aan de instelling om het risico op beroepsziekte te beperken, preventiemaatregelen
3.1.2.1. Politiek
3.2. Organisatie
3.2.1. De instelling voorziet te weinig personeel op de afdeling voor de zorgen uit te voeren
3.2.1.1. Economisch
3.2.1.2. Sociaal
3.2.2. De preventieadviseur is niet voldoende op de hoogte van de rugklachten op de afdeling
3.2.2.1. Sociaal
3.2.3. Ergonomieverpleegkundige organiseert vormingen en bijscholingen in verband met de juiste en nieuwste manutentietechnieken en het gebruik vanhulpmiddelen
3.2.3.1. sociaal
3.2.3.2. fysiek
3.2.4. De instelling voorziet in voldoende middelen om een goede ergonomie bij de verpleegkundigen te bekomen
3.2.4.1. Economisch
3.2.5. Preventieadviseur schrijft procedures of richtlijnen uit
3.2.5.1. Fysiek
3.3. Sociaal
3.3.1. Collega's helpen bij uitvoeren van manutentie
3.3.1.1. Sociaal
3.3.1.2. fysiek
3.3.2. Collega's zijn veranderingsgericht, bereid om nieuwe technieken aan te leren en te gebruiken
3.3.2.1. sociaal
3.3.3. Collega's passen consequent de juiste technieken toe
3.3.3.1. sociaal
3.3.4. Collega's staan open om te luisteren naar moeilijkheden op de werkvloer
3.3.4.1. sociaal
3.3.5. Patiëntengerelateerde factoren
3.3.5.1. Patienten accepteren geen nieuwe tecnieken
3.3.5.1.1. sociaal
3.3.5.2. Voelen zich niet veilig in tilliften
3.4. Fysiek
3.4.1. Er is een aparte , overzichtelijke ruimte aanwezig voor voldoende hulpmiddelen in op te slaan
3.4.1.1. economisch
3.4.1.2. fysiek
3.4.2. Er zijn voldoende tilliften, glijzeilen, etc aanwezig
3.4.2.1. fysiek
3.4.2.2. economisch
3.4.3. Voldoende ruimte in de kamer om te werken
3.4.3.1. fysiek