1. Symboliseringsproces
1.1. Een teken wordt ons (persoonlijk) tot symbool. Dit symbool staat niet voor iets anders, het is zelf iets.
1.2. Voorbeelden
1.2.1. Geboorteknuffel
1.2.2. Geschenk van overleden persoon
1.3. Symbolisch bewustzijn
1.3.1. Dat deeltje van de werkelijkheid dat niet te meten valt en niet is over te brengen in wetenschappelijke taal.
2. Codes?
2.1. Rationeel ontcijferen?
2.1.1. Geen sprake van 'symbolisch bewustzijn'
2.1.2. Symbolen trekken het alledaagse bewustzijn buiten zijn grenzen
2.1.3. Echte symbolen gaan verstandelijke ontcijfering te boven.
3. kenmerken
3.1. Persoonlijk
3.2. Meerduidig
3.3. Projectie vanuit ons onbewuste
3.4. Mysterie dat niet in te vullen is met ons rationeel bewustzijn
3.5. 'Tweede taal'
3.5.1. Taal van ontroering en expressie
4. Symbolisch bewustzijn
4.1. Het rationeel bewustzijn
4.1.1. Feitenkennis
4.2. Nood aan verbeelding
4.2.1. tussen
4.2.1.1. zintuiglijke kennis
4.2.1.1.1. wat waarneembaar is
4.2.1.2. conceptuele kennis
4.2.1.2.1. rasters die we leggen op de wereld om ze te kunnen vatten
4.2.2. psychische functie
4.2.2.1. het onderbewuste vertalen in beelden
4.2.3. ≠ iets inbeelden
4.3. Toegang tot transitionele werkelijkheid
4.3.1. Werkelijkheid zonder grenzen
4.3.2. Staat niet los van ons referentiekader
4.3.3. Pas wanneer je in transitionele werkelijkheid kruipt, ervaar je de diepere zin achter symbolen.
4.4. Belang
4.4.1. Zonder symbolisch bewustzijn, zijn/voelen we ons niet heel
4.4.2. Het ervaren van zin
5. Betekenis
5.1. Concrete elementen (voorwerpen, gedragingen, handelingen, woorden, ...) die een betekenis oproepen die fundamenteel is voor de mensen die ze gebruiken.
5.2. (Gr.) Sum-ballein = samenvallen, vermengen
5.2.1. Twee of meer betekenissen vormen samen één nieuwe betekenis.
5.3. Voorbeelden
5.3.1. Haantje op kerktoren
5.3.2. Witte duif
5.3.3. Kerstboom
5.3.4. Voorwerpen, handelingen, taalgebruik, ...
5.4. Diabool = 'Alles valt uit elkaar.'
6. Symbolisch taalgebruik
6.1. Doel: om een bijzondere ervaring uit te drukken
6.2. Nut
6.2.1. Om stil te staan bij een fundamentele ervaring
6.2.2. Verschillende betekenissen vormen één nieuwe betekenissen + heden en verleden vormen samen 'nu'
6.2.3. Gebruik tijdens rituelen
7. ≠ teken
7.1. Iets dat men op voorhand zijn betekenis geeft
7.2. Voorbeelden
7.2.1. Recyclageteken
7.2.2. Teken 'niet roken'
7.2.3. Teken van 'vrouwentoilet'