OER Input Vragenlijst

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
OER Input Vragenlijst Door Mind Map: OER Input Vragenlijst

1. belemmeringen

1.1. * Onduidelijke doelstelling voor invoeren van OER

1.2. * geen sluitend business model

1.2.1. * Ontbreken van een gedragen businessmodel en iets wat je echte een strategie kunt noemen, een concrete doelstelling en de weg er naar toe.

1.2.2. * Een duidelijk business model waarbij a) de toegevoegde waarde die we bieden duidelijk is gedefinieerd en leidt tot een groter aantal studenten die ook langer studeren en b) de kosten die we maken steeds weer gecompenseerd worden met inkomsten zodat er geen verliezen ontstaan maar inkomsten worden vermeerderd.

1.2.3. * Ontbreken van een gevalideerd "business model"

1.2.4. * Vaste financiering voor het maken van een OER cursus neemt de dynamiek ( de prikkel om tot het maken van goede en steeds beter materiaal) weg.

1.2.5. * educatieve content is de reden waarom studenten bij de OUNL komen

1.2.6. * potentiele 'winst'van businessmodellen zit in activiteiten dien we momenteel niet of onvoldoende beheersen

1.2.7. * nog onvoldoende zicht op nieuw begeleidings/coachingaanbod dat voor extra inkomsten moet gaan zorgen.

1.2.8. * De reputatie van de OU is gebaseerd op de kwaliteit van het materiaal, niet op de kwaliteit van de begeleiding. Funderen van het economisch model op dat laatste is daarom niet kansrijk.

1.2.9. * onzekerheid van een sluitend business-model, indien geen herverdeling van overheidsmiddelen plaatsvindt

1.3. * Financiering is volstrekt onduidelijk

1.3.1. * Financieel: 1) wegvallen van reguliere omzet, 2)Geringe kosteneffectiviteit van huidige contentontwikkeling

1.3.2. * verlies van inkomsten

1.3.3. * Cursussen in de 'klassieke' OU-stijl vergen een enorme investering in het materiaal (tot 2000 uur per cursus). Het is niet duidelijk op welke wijze dergelijke bedragen binnen een OER-strategie zijn terug te verdienen.

1.3.4. * Financieel: de studenten die nu wel betalen maar nooit afronden zijn we dan als inkomstenbron kwijt.

1.3.5. * Voldoende middelen om een voldoende goed en omvangrijk aanbod te ontwikkelen.

1.3.6. * Onduidelijkheid over financiering

1.3.7. * Bekostigingsmodel is toegesneden op OER-OU

1.3.8. * De nu gevolgde werkwijze om de begroting sluitend te krijgen (blind targetting) is geheel in tegenspraak met de OER doelstelling en illustreert de problemen met beide

1.4. Onderwijsmodel

1.4.1. * het is de vraag of we nog zullen investeren in contentontwikkeling als content gratis ter beschikking wordt gesteld, dus verlies aan kwaliteit.

1.4.2. * Het feit dat gezien de manier waarop we werken studenten in de meeste cursussen toch handboeken moeten kopen (of de rechten moeten betalen om deze online te gebruiken). het is dan de vraag of niet bama-studenten zitten te wachten op de aanvullende opdrachten in de werkboeken.

1.5. * De onduidelijkheid van het concept gratis materiaal

1.5.1. * Bestaande cursussen zijn inhoudelijk voor gedrukt materiaal ontworpen en laten zich niet eenvoudig naar elektronische vorm omzetten.

1.5.2. * De twijfel over wat iemand aan het (gratis) materiaal heeft, d.w.z. zonder begeleiding

1.5.3. * Begeleidingscapaciteit: wellicht krijgen we dan een hausse aan studenten -ervan uitgaande dat we met OER onderwijs aanbieden, en niet enkel content op het web pleuren.

1.6. * Organisatie: geringe wendbaarheid en sense of urgency van de OU.

1.6.1. * De situatie waarin de organisatie zich bevindt op dit moment: kwantiteit en kwaliteit van aanwezige resources, cultuur in de organisatie.

1.6.2. * Omslag naar serviceorganisatie

1.6.3. * Een duidelijk commitment en investeringsbereidheid van de betrokken opleidingen binnen de OUNL.

1.6.4. * Organisatiestructuur en productiemodel van OU zijn niet toegesneden op OER-OU

1.7. * Een goede en flexibele technische oplossing om OER het succesvol te realiseren, dit is inclusief de licentiering (creative commons).

1.8. * een juiste logistieke ondersteuning in zowel ICT als proces

1.8.1. * Logistiek: hoe krijgen we het allemaal omgezet naar OER - ervan uitgaand dat we toch nog iets willen weten over de mensen die het gebruiken.

1.9. * samenwerking met andere partijen, zoals universiteiten en hbo

1.10. * onzekerheid of open content beweging in de wereld doorzet

2. Hoofddoelstelling

2.1. * Sprong voorwaarts maken in wereldwijde ontwikkeling.

2.1.1. naar een nieuw type onderwijsmodel

2.1.2. op een nieuwe manier combineren van bestaande content

2.2. * Kwalitatieve content aanbieden om volwassenen hun kennis te laten vermeerderen

2.3. * spil zijn in nieuwe contentontwikkeling en -dissemeninatie

2.4. * Ideëel: Het waarmaken van de naam "open" universiteit, laagdrempelige toegang.

2.5. * Onafhankelijk worden van de bereidheid voor webgebaseerde content te betalen.

2.6. * Vergroten van instroom in reguliere opleiding

2.7. * Zoveel mogelijk LLL-studenten bereiken en dus de missie van LLL-universiteit realiseren

2.8. * Een duidelijker focus krijgen op wat echt onze toegevoegde waarde is (en dat is niet cursusmateriaal vervaardigen).

2.9. * Bedrijfseconomische continuiteit als instelling voor hoger afstandsonderwijs.

2.10. * Deelgenoot maken van kennis

2.11. * Inkomstenbestendiging c.q. inkomstenvermeerdering

2.12. * Een zeer breed aanbod van content als vertrekpunt voor een reeks ondersteunende diensten.

2.12.1. * OER zou dus veel meer content moeten bevatten dan hetgeen we zelf produceren.

2.13. Ten principale door de belastingbetaler betaalde content zo vrij en open mogelijk beschikbaar stellen;

2.14. Verbeteren van de toegang van het hoger onderwijs en versterken van de instroom HO algemeen met een bijzondere positie van de OU

2.15. discussie

2.15.1. twee invalshoeken

2.15.1.1. Principiele invalshoek

2.15.1.1.1. reputatieverhoging

2.15.1.2. Continuiteitsinvalshoek

2.15.2. Wat is nu precies het doel voor de OUNL?

2.15.2.1. Mogelijkheden

2.15.2.1.1. Onderwijsinnovatie

2.15.2.1.2. OU moet hele hoge onderwijs bedienen

2.15.2.1.3. Willen de boot niet missen als de wereld in de richting van OER gaat

2.15.2.1.4. Verhoging van de structurele bijdrage van de overheid

2.15.2.1.5. Verhoging van de R&D financiering

2.15.2.1.6. CvB ziet het als mogelijkheid dat binnen 2 jaar een hogere structurele bijdrage van de overheid komt voor OER

2.15.2.1.7. Reputatieversterking voor de OUNL

2.15.2.2. Hoofddoel

2.15.2.2.1. Volumevergroting

2.15.2.2.2. Hoe bereiken we volumevergroting?

2.15.3. probleem/mogelijkheden

2.15.3.1. organisatie vooral op ontwikkeling gericht en minder op exploitatie/services

2.15.3.2. maken van nieuw onderwijs uit bestaande materialen van anderen (in opdracht)

2.15.3.3. Het taalgebied

2.15.3.3.1. Transformeren naar Engelstalig onderwijs mogelijk/nodig?

2.15.3.3.2. Onderscheid maken tussen

2.15.3.3.3. Conclusie: afhankelijk van het leerstofgebied de meertaligheid (en prioriteit) bekijken

3. Bijkomende Doelen

3.1. * bijdrage aan de kenniseconomie, algemeen opleidingsniveau ophogen, mobiliteit individuen vergroten

3.2. * Vaak wordt verwezen naar het belang voor de kenniseconomie. Ik betijfel of het gratis beschikbaar stellen hiervoor een belangrijke voorwaarde is.

3.3. * vgl. oorspronkelijke doelstelling OUNL: verlaging drempels tot hoger onderwijs; bevorderen leven lang leren; nieuw element aan definitie 'open' in open universiteit.

3.4. * Voorbeeldwerking; grensverleggende innovatie

3.5. * Hogere participatie, ihb door informeel leren

3.6. * Toekomstvastheid, anticiperen op toekomstig HO door transitie van content provider naar een services provider

3.7. * Betere zichtbaarheid van career services/begeleiding

3.8. * Verlagen van de drempel om aan studeren te beginnen.

3.9. * woordvoerderschap van OER in Nederland

3.10. * toegang tot nieuwe markten

3.11. * meer politiek draagvlak voor OUnl

3.12. * marketing voor de producten van de OUNL

3.13. * Verhogen HO-participatiegraad in NL

3.14. * Alternatieve bron van inkomsten (mits....)

3.15. * imagoversterking

3.16. * "woordvoederschap" leven lang

3.17. * marktverbreding => nieuwe doelgroepen

3.18. * Onderzoek en innovatie

3.19. * Vergroting van de mogelijkheden van andere instellingen om onze materialen in hun onderwijs te gebruiken. Transformatie naar een nationaal centrum voor cursusontwikkeling (willen we dat?)

3.20. * nieuwe diensten

4. Oplossingen

4.1. 1e

4.1.1. * Business plan maken, in kaart brengen waar precies onze toegevoegde waarde ligt en deze ten gelde maken. Datgene wat niet direct gerelateerd is aan de toegevoegde waarde die we bieden kan vrij worden weggegeven mits het toch al betaald wordt voor andere doelen.

4.1.2. * verder ontwikkelen van LLL diensten en daar ook genoeg menskracht opzetten, wellicht als aparte business unit

4.1.3. * verspreiding kennis OER breder in OUNL; meer contact met Engelsen;

4.1.4. * -Tja, toch blijven proberen in Den Haag steun te vinden

4.1.5. * -denk aan standaard lidmaatschaps/abonnementsheffing, waarbij enkele standaard faciliteiten zijn inbegrepen: begeleiding, carrièreadvies, wegwijzer/studiekeuze advies etc.)

4.1.6. * -Sponsoring werkgevers ("OU-adds"), mits niet te eenkennig en mits advertentiecode; Services aan werkgevers: bijv. talent notification

4.1.7. * -Reduceer interne ontwikkelkosten door veel meer gebruik te maken van bestaande (open) content (cf. model LOI); denk aan vertaling/"localising". Slechts eigen ontwikkeling op deelgebieden waar we ons kunnen onderscheiden.

4.1.8. * Onderscheid maken tussen materiaalgebaseerde en procesgebaseerde cursussen. Voor de tweede soort een OER-strategie, voor de eerste soort samenwerking met uitgevers en bol.com.

4.1.9. * Langzame omslag

4.1.10. * De OUNL blinkt uit als de meest flexibele instelling voor hoger onderwijs en trekt daar studenten mee, ook eerste-kans studenten.

4.1.11. * Financieel: vergoeding van de overheid voor 'studenten nieuwe stijl'. Vergt wel een validatie-mechanisme om vast te stellen dat er iets nuttigs mee is gedaan door de betreffende 'student'.

4.1.12. * Zal alleen kunnen met overheidssubsidie of andere vormen van sponsoring.

4.1.13. * De financiering moet minstens de kosten van het ontwikkelen EN van het reviseren dekken. MvO heeft hier een taak?

4.1.14. * Goed gedefinieerde experimenten opzetten op basis van verschillende )tot nu toe bekende) business modellen'zoveel als mogelijk met derden (universiteiten, hogescholen, branche-organisaties, VO-organisaties e.a.)

4.1.15. * Een duidelijke visie op wat content is en waaruit (betaalde) begeleidings bestaat

4.2. 2e

4.2.1. * technisch ontwerp maken en niet te snel te groot invoeren: eerst de nodige pilots opzetten.

4.2.2. * procesketenontwerp van de klant tot en met de levering

4.2.3. * taskforce laten werken aan de mogelijk commerciële/kostendekkende modellen; als daar enige zekerheid over bestaat, is de overheidssteun extra; echter tegelijk een model uitwerken waarbij overheidssteun conditio sine qua non is

4.2.4. * Zichtbare en prioritaire interventie, die duidelijk maakt dat het echt anders moet.

4.2.5. * Het moderniseren van bestaande academische cultuur+ anders willen zijn dan reguliere HO-instellingen

4.2.6. * Drukwerk-georiënteerde cursussen uitleveren als bestanden voor e-book reader.

4.2.7. * Ministerie hier warm voor krijgen. Public goods need public funding

4.2.8. * Nu al inzetten op andere afnemers van OER materiaal zoals middelbare scholen

4.2.9. * Actief inzetten opprojectfinanciering (M&ICT bv)

4.2.10. * We kiezen voor een onderwijsmodel waarbij de didactiek en begeleiding niet meer ingebakken zitten in de content en daar vragen we geld voor.

4.2.11. * Logistiek: ?????

4.2.12. * Als de OER-strategie feasible blijkt resp. als er een duidelijk businessmodel en een implementatiestrategie zijn, dan die ook consequent uitvoeren en er de tijd voor nemen. Er zal sprake zijn van behoorlijke gevolgen.

4.2.13. * Het gebruik premëren

4.2.14. * Financiering voor experimenten bewerkstelligen

4.2.15. * Een alomvattende strategie waarbij het uiteindelijke diensten aanbod bestaat uit:

4.2.16. * - competentiemetingen

4.2.17. * - een enorme hoeveelheid materiaal

4.2.18. * - een grote hopeveelheid begeleidings- en certificeringsopties.

4.3. 3e

4.3.1. * Niet doorgaan met een OER strategie als er geen committment is. Een heldere roadmap maken waarin de implementatie, planning en organisatie geregeld is. Daarbij is het van belang dat de technische en organisatorische architectuur hoogwaardig moet zijn en leidend is.

4.3.2. * beginnen met samenwerkingen die lukken, van daaruit aantal partijen resp onderwerpen vergroten

4.3.3. * doorgaan met ontwikkeling leven lang leren diensten;

4.3.4. * meer derde geldstroom-projecten

4.3.5. * student centraal/kort bij de klant staan

4.3.6. * Veel meer aantrekkelijke (betaalde) services aanbieden

4.3.7. * Minder investeren in materiaal (als dat niet commerciële potentie voor losse verkoop heeft), meer in geïndividualiseerde begeleiding. Daartoe waar mogelijk samenwerken met andere universiteiten en hogescholen voor blended-learningstrategieën.

4.3.8. * Eerst bepalen van doelstelling

4.3.9. * Faculteiten worden extra gefinancierd voor de cursussen die op opener staan en dus voor de ontwikkeling van deze cursussen.

4.3.10. * Begeleidingscapaciteit: a) hier geld voor vragen, b)bij medestudenten beleggen waar mogelijk - wellicht tegen vergoeding; c) idem bij alumni; d) naar een model van part-time contractanten die begeleiding van populaire cursussen vanuit huis doen.

4.3.11. * We zullen daar deze week de basis voor moeten leggen en dan zal het verhaal uitgedragen moeten worden. E.e.a. zal voor de organisatie haalbaar moeten aanvoelen.

4.3.12. * Een andere kijk op begroten

4.3.13. * Experimenten "los" opzetten van de staande OU organisatiestructuur en productiemodellen

4.3.14. * Afzien van het dogma dat het materiaal altijd gratis moet zijn

5. ideeën

5.1. * We moeten terug naar beelden van gebruikers (user cases) en van daaruit het systeem opbouwen. We zitten veel te veel vast in het denken in termen van Opener-eenheden.

5.2. * Vraag blijft of OER een oplossing biedt voor de huidige problemen met dalende afzet en de problemen niet versterkt op de korte termijn. Valt er een businesscase te bedenken waarbij een geldschieter (de overheid of een commerciele partner) bereid is om geld te steken in het ontwikkelen en open beschikbaar stellen van educatieve content.

5.3. * Ervaring met OER kan worden ingezet in samenwerkingsverbanden, zoals de NOH. OER zal geen activiteit aan de rand van de OU moeten zijn, maar in de kern en aansluitend aan de missie van de OU moeten plaatsvinden. Open is niet synoniem aan gratis. Ik geloof niet in volledige gratis beschikbaarstelling. Minimaal tekstboeken zullen moeten worden aangeschaft.

5.4. * Opzetten van een systeem waarbij OER in drie niveaus wordt aangeboden:

5.4.1. * a. Digitale objecten in content repositories, vrij te browsen en te gebruiken. Dit is inclusief zelftesten, maar geen cursussen of andere didactische hulpmiddelen.

5.4.2. * b. Een jaarabonnement nemen (b.v. 20 euro per maand) om lid te worden van een leerstofgebied waarin je up-to-date kunt blijven en steeds maximaal voor één cursus tegelijk kunt inschrijven, maar met een onbeperkte hoeveelheid afhankelijk van studiesnelheid. Additionele diensten worden apart besteld en betaald: begeleiding, tentamens.

5.4.3. * c. Een premium jaarabonnement waarbij je b.v. tot 3 cursussen tegelijk kunt inschrijven en recht hebt op trajectbegeleiding (mentor) die gegarandeert X uren beschikbaar is. Examengeld is inbegrepen voor max. 5 (?) cursussen per jaar.

5.5. * in de waardeketen zoawel voor als na de onderwijsactiviteiten participeren en zelf creeren van produkten en vooral diensten

5.6. * Er ligt een duidelijke relatie met ontwikkelingen rond automatisering/multi-media/nieuwe devices. OER is immers een puur webbased/virtueel/digitaal gebeuren; is de nieuwe generatie hoger onderwijs.

5.7. * evt. ook certificeren van content die door externe partijen worden ingebracht - tegen betaling uiteraard; dit lijkt een beetje op sponsoring. Maar wel inhoudelijke/wetenschappelijke onafhankelijkheid garanderen.

5.8. *Denk niet alleen aan inkomsten uit services aan studenten, maar (vooral) ook aan bedrijfsservices (bijv. scouting, EVC, innivatie vocational training)

5.9. * Ook: tooling aanbieden voor het co-ordineren van de eigen leeractiviteiten. Wellicht accent op ESP.

5.10. * OER aanvankelijk selectief invoeren voor bepaalde opleidingstrajecten (gaat al gebeuren bij Free Technology Academy, Netwerk Open Hogeschool). Over de volle breedte alleen als voldoende waarde in begeleiding geboden kan worden: vereist heroriëntatie docentinspanningen.

5.11. * Nu praten over OER is in schrijnend contrast met de OU situatie

5.12. Discussie

5.12.1. Veel meer gebruik maken van de zaken die we toch doen (opnemen, verspreiding)

6. Gesprek Andy Lane

6.1. Effecten van OpenLearn op de inschrijving

6.2. sterkte/zwakte

6.2.1. sterke punten

6.2.1.1. ervaring met digital tools: opening up to the world

6.2.1.2. collaborations in different ways (openlab)

6.2.1.2.1. organisaties

6.2.1.2.2. individuen

6.2.1.2.3. geen MOUs

6.2.1.2.4. Makkelijke manier om contacten te leggen

6.2.2. zwakke punten

6.2.2.1. Internal issues after 2 years of operation

6.2.2.1.1. lot of staff still not aware of it: very slow internal impact

6.2.2.1.2. want more active buy-in

6.3. Continuation of OpenLearn

6.3.1. Current action points

6.3.1.1. 1. Embedding, mainstreaming of the activities within the normal university processes (e.g. course development). Reducing costs, not reworking materials anymore. 3% van de catalogus heeft 3 milj. pond transformatiegeld gekost

6.3.1.2. 2. Advantages for communication, student reqruitment, marketing, publicity campagns, etc.

6.3.1.2.1. nog geen marketing budget gealloceerd

6.3.1.2.2. bij cursuscampagne, aantal maanden voordat een cursus uitkomt deze al in OpenLearn zetten

6.3.2. Future actions

6.3.2.1. Thinking about what to concentrate on most: content publication (how much of it?), in what subject areas? How much do we want to build upon tools for collaboration (sociallearn)

6.3.2.2. Collaboration activities and how does this provide new opportunities for collaborations?

6.3.2.3. Binnen UK: kijken waar de grootste behoefte ligt: a) onderwerpen waar meer studenten zouden moeten/willen studeren? (funding mogelijkheden); b) Skills agenda for the 21 th century (high level skills to create a knowledgable workforce within the UK.

6.3.2.3.1. so looking at the governemental activities & content

6.3.2.3.2. developing countries also a priority area

6.3.2.4. Tools: social computing aspects (sociallearn). Collaboration with organisations with other organisations than Higher Ed., like professional organisations.

6.3.3. Organisation

6.3.3.1. small openlearn office

6.3.3.2. rest of the activities is done in the other departments

6.3.4. Canibalisme?

6.3.4.1. Goede reacties van het publiek

6.3.4.2. negatief soms: dit is geen goede e-learning e.d.

6.3.4.3. Kun je er geld uit halen?

6.3.4.3.1. Advertising: hosting Google advertising or Amazon

6.3.4.3.2. Value added services to the free content

6.3.5. Embedding - Moodle

6.3.5.1. Gebruikt voor reguliere cursussen zowel als openlearn

6.3.5.2. delivery gebeurt door een single moodle platform waarbij de permissions wisselen voor a) open learners, b) registered users en c) geregistreerde studenten

6.3.5.3. Production workflow ook één systeem.

6.3.5.3.1. Structured content XML schema

6.3.5.3.2. Single content management system

6.3.5.3.3. workflow management ook in één systeem

6.3.5.3.4. Alles wordt één element

6.3.5.3.5. Tagging en metadata wordt de key element

6.3.5.3.6. Men gebruikt content die gekopieerd wordt uít het systeem

6.3.5.3.7. User-generated content/ePortfolio

6.3.6. 3% momenteel, wat is de target in de toekomst?

6.3.7. Vragen die niet gevraagd zijn

6.3.7.1. Focus op NL kan een sterk punt zijn

6.3.7.2. ENG is makkelijk, maar is toch ook cultureel bepaald, de focus wordt snel te breed, wereldwijd gelegd.