Tos en lezen

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Tos en lezen Door Mind Map: Tos en lezen

1. Fases geletterheid

1.1. Ontluikende geletterdheid

1.1.1. Voorschoolse periode

1.1.1.1. Spreken en luisteren

1.1.1.2. Orientatie op boeken en verhalen

1.2. Beginnende geletterdheid

1.2.1. Kleuterjaren

1.2.1.1. Taalbewustzijn

1.2.1.2. Fonologisch bewustzijn

1.2.1.2.1. Verwijzen naar klankgroepen /krui/ /wa/ /gen/

1.2.1.3. Fonemisch bewustzijn

1.2.1.3.1. Woorden opgebouwd uit kleine klankdelen

1.2.1.4. Letterkennis

1.2.2. Aanvankelijk lezen eerste fase

1.2.2.1. Inzicht in alfabetisch principe

1.2.2.2. Letterkennis

1.2.2.3. Elementaire leeshandeling

1.2.2.4. Fonemisch bewustzijn

1.2.2.5. Ortografische code

1.2.2.5.1. Ontdekking verband tussen gesproken en geschreven taal

1.2.3. Aanvankelijk lezen tweede fase

1.2.3.1. Complexere woordstructuren

1.3. Gevorderde geletterheid

1.3.1. Automatisering

2. Taalontwikkeling

2.1. Ontwikkeling van woordenschat

2.1.1. Actieve woordenschat

2.1.1.1. Klankvorm (fonologische code) --> Betekenis (lexicaal-semantische code)

2.1.2. Passieve woordenschat

2.1.2.1. Klankvorm (fonologische code) <-- Betekenis (lexicaal-semantische code)

2.2. Samenhang fonologisch bewustzijn

3. Directe woordherkenning (EHRI) fases

3.1. Pre-alfabetische fase

3.1.1. Individuele, willekeurige verbindingen

3.1.2. Visuele cue

3.1.3. Connecties tussen willekeurige visuele kenmerken en de betekenis

3.2. Partieel alfabetische fase

3.2.1. Enkele klank-tekenkoppelingen

3.2.2. Tempo nog niet belangrijk

3.2.3. Meestal eerste letters van de methode

3.2.4. Elementaire leeshandeling (spellende strategie)

3.3. Volledige alfabetische fase

3.3.1. 2 stadia

3.3.1.1. Kind kent alle klank-tekenkoppelingen

3.3.1.2. Kennis is geautomatiseerd

3.3.2. Elementaire leesstrategie

3.3.3. Alle klank-tekenkoppelingen

3.4. Geconsolideerde fase

3.4.1. Directe woorherkenning (mkm)

3.4.2. Medeklinkerverbindingen

3.4.3. Vloeiend lezen

4. Comorbiditeit

4.1. Het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen

5. 'Triangle model' - Bishop en snowling

5.1. S-TOS ander cognitieve oorzaak dan dyslexie

5.2. Kinderen met een S-TOS en dyslexie hetzelfde fonologisch verwerkingsprobleem

5.2.1. Semantiek en fonologie aangetast

5.2.1.1. Technisch lezen

5.2.1.2. Vloeiend lezen

5.2.1.3. Begrijpend lezen

5.2.2. Grammatica in de modelinge taal

5.2.2.1. Moeite met tekstbegrip

5.2.3. Discourse

5.2.3.1. Moeite met het afleiden van een verhaal uit losse zinnen

5.2.3.2. Verminderd leesbegrip

6. Effectief leesonderwijs

6.1. Niveaus

6.1.1. Schoolniveau

6.1.1.1. Concrete minimum- en streefdoelen per leerjaar

6.1.1.2. Inhoudelijk leiderschap

6.1.1.3. Doorgaande lijnen

6.1.2. Klassenniveau

6.1.2.1. Analyse toetsgegevens

6.1.2.2. Convergente differentiatie

6.1.2.3. Directe instructiemodel

6.1.3. Leerlingniveau

6.1.3.1. Observatie- en toetsgegevens

6.1.3.2. Convergente differentiatie

6.2. Voldoende leertijd

6.3. Differentiëren

6.4. Een stimulerende leesomgeving

6.5. Risicofactoren leesproblemen

6.5.1. Dyslexie in de familie

6.5.2. Vertraagde spraak-/taalontwikkeling

6.5.3. Beperkt geletterde thuisomgeving

6.5.4. Nederlands als tweede taal

6.5.5. Hoorproblemen

6.5.6. Problemen met het automatiseren van willekeurige reeksen

6.6. Risicofactoren TOS en technisch lezen

6.6.1. Zwakke fonologische vaardigheden

6.6.2. Snel serieel benoemen (RAN taken) zwak

6.6.3. Beperkte woordenschat en kennis v.d. wereld

6.6.4. Zwak korte termijn geheugen

6.7. Interventies leesproblemen

6.7.1. RALFI

6.7.2. Voorschotbenadering

6.7.3. Connect

7. Knelpunten van kinderen met een TOS

7.1. Grammatica

7.1.1. Moeilijker om een betekenis uit een context te halen

7.2. Moeite met automatiseren en woordvinding

7.3. Fonologisch probleem