1. Beïnvloedende factoren van gedrag
1.1. Interne factoren
1.1.1. Biologische factoren
1.1.1.1. genotype en fenotype
1.1.1.2. hersenen en zenuwstelsel
1.1.1.3. endocriene stelsel
1.1.2. Cognitieve processen
1.1.2.1. waarnemen, onthouden, denken,...
1.1.2.2. leerprocessen
1.1.3. Psychodynamische processen
1.1.3.1. motivatie, dromen, emoties,...
1.2. Externe factoren
1.2.1. Sociale factoren
1.2.1.1. invloed mensen
1.2.1.1.1. primaire groep
1.2.1.1.2. secundaire groep
1.2.1.1.3. kenmerken
1.2.1.2. invloed groepen
1.2.2. Culturele factoren
1.2.2.1. socialisatie
1.2.2.2. waarden/normen
1.2.2.3. geloofsovertuiging
1.2.2.4. ook "kleine" culturen
1.2.2.5. globalisering/mondialisering
1.2.3. Omgevingsfactoren
1.2.3.1. geografische kenmerken woonplaats
1.2.3.2. fysieke kenmerken woonplaats
2. Menselijk gedrag en systeemdenken
2.1. Vroeger
2.1.1. Individu- of elementbenadering
2.1.2. Lineair denken (oorzaak-gevolg)
2.2. Nu
2.2.1. Systeemdenken of contextueel denken
2.2.1.1. Systemen
2.2.1.1.1. 2 kenmerken!
2.2.1.1.2. visuele weergave!
2.2.1.2. Subsystemen
2.2.2. Circulair denken
3. Definitie van gedrag
3.1. Schema ontstaan gedrag
3.1.1. S-O-R-schema
3.1.1.1. stimulus
3.1.1.2. organisme (maakt gedrag uniek!)
3.1.1.3. respons
3.1.2. definitie
3.1.2.1. actie en reacties
3.1.2.2. organisme
3.1.2.3. omgeving
3.2. Soorten gedrag
3.2.1. waarneembaar
3.2.1.1. molair
3.2.1.2. moleculair
3.2.2. niet-waarneembaar
3.2.3. congruent en dis/incongruent
3.3. Aangeboren gedrag
3.3.1. reflexen
3.3.2. instincten
3.4. Aangeleerd gedrag
3.4.1. Klassieke conditionering
3.4.1.1. Pavlov
3.4.1.2. Associatie prikkels
3.4.1.3. voor conditionering
3.4.1.3.1. OVS
3.4.1.3.2. OVR
3.4.1.4. tijdens conditionering
3.4.1.4.1. OVS + NS
3.4.1.4.2. OVR
3.4.1.5. na conditionering
3.4.1.5.1. VS
3.4.1.5.2. VR
3.4.2. Operante conditionering
3.4.2.1. Skinner en Thorndike
3.4.2.2. Associatie gedrag en gevolg
3.4.2.3. Puzzleboxes
3.4.2.3.1. trial en error
3.4.2.3.2. beloning/bekrachtiging of straf
3.4.2.3.3. wet van het effect
3.4.3. Imitatieleren
3.4.3.1. Bandura
3.4.3.2. Modeling
3.4.3.3. Voorwaarden
3.4.3.3.1. aandacht
3.4.3.3.2. retentie
3.4.3.3.3. motivatie
3.4.3.3.4. capaciteiten
3.4.3.4. Relatie tot het model = belangrijk!
3.4.4. Inzichtelijk leren
3.4.4.1. Bacon
3.4.4.1.1. heuristiek
3.4.4.1.2. via logisch redeneren
3.4.4.2. Bühler
3.4.4.2.1. aha-erlebnis
3.4.4.2.2. plots
3.4.4.3. Kohler
3.4.4.3.1. objecten uit omgeving
3.4.4.4. TRANSFER mogelijk!