Schrijven

1. Teksten

1.1. Uiteenzetting

1.2. Beschouwing

1.3. Betoog

2. Argumenteren

2.1. Drogredenen

2.1.1. Beroep op autoriteit

2.1.2. Beroep op traditie

2.1.3. Persoonlijke aanval

2.1.4. Cirkelredenering

2.1.5. Verschuiven van bewijslast

2.1.6. De ander woorden in de mond leggen

2.1.7. Jij-ook-argument

2.1.8. Een onjuist oorzakelijk verband

2.1.9. Verkeerde vergelijking

2.1.10. Overhaaste generalisatie

2.1.11. Voorkomen van een afwijkende mening

2.1.12. Stok achter de deur

2.2. Soorten argumentatie

2.2.1. Onderschikkende argumentatie

2.2.2. Enkelvoudige argumentatie

2.2.3. Meervoudige argumentatie

2.2.4. Nevenschikkende argumentatie