Pijn

1. soort pijn

1.1. acute / plotse pijn

1.1.1. treedt op bij beschadigen weefsel

1.1.2. waarschuwende & genezende functie

1.1.3. treedt plots op & kan minuten tot weken duren

1.1.4. beschadigde plaats -> gevoelig en pijnlijk

1.1.5. genezingsproces sneller -> niet gebruiken

1.2. chronische pijn

1.2.1. duidelijke oorzaak van pijnsignaal

1.2.2. geen beschadiging wel pijn

1.2.3. geen waarschuwende of genezende functie

1.2.4. zinloze, overbodige pijn

1.2.5. houdt lange tijd aan

2. werking pijnstillers

2.1. pijnstiller -> pijn weg niet oorzaak

2.2. letsel, zwelling en blauwe plek -> niet weg

2.3. plek geneest -> pijn weg

2.4. 2 pijnstillers

2.4.1. onderdrukt pijnprikkel voor die hersens bereikt

2.4.2. sluiten hersens af voor pijnprikkel

3. sommige mensen gevoeliger?

3.1. gen = DNA

3.2. 578 mensen pijn = zelfde DNA

3.3. 186 vrouwen met -> DNA = meer pijn

3.4. gen -> zenuwen activeren, zeurend pijnlijk gevoel produceren

4. neveneffecten en pijnstillers

4.1. paracetamol kan tot afwijkingen in het bloed of huidreacties lijden

4.2. hoge dosis -> lever beschadigen

4.3. vermelde dosis niet overchrijden

4.4. aspirine & ibuprofen -> spijsverteringsstoornissen

4.5. hoge dosis -> maagbloeding en maagzweren